Artikel 456 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving. Dit artikel behandelt specifieke strafbare feiten en de bijbehorende sancties. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 456, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Eenvoudige uitleg van Artikel 456
Artikel 456 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het strafbaar stellen van bepaalde handelingen die de openbare orde verstoren of de veiligheid van personen in gevaar brengen. Dit artikel is bedoeld om de samenleving te beschermen tegen gedragingen die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de openbare orde en veiligheid. Het artikel beschrijft de specifieke handelingen die strafbaar zijn en de straffen die daarop staan.
Letterlijke wettekst van Artikel 456
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 456 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 456
Hij die opzettelijk een valse melding doet van een ramp, een noodsituatie of een dreigend gevaar, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 456 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een verdachte vervolgd voor het opzettelijk doen van een valse melding van een bomdreiging. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.
Feiten van de zaak
De verdachte had op een drukke dag in een winkelcentrum een telefoontje gepleegd naar de politie, waarin hij meldde dat er een bom in het winkelcentrum zou ontploffen. De politie nam de melding zeer serieus en evacueerde het gehele winkelcentrum, wat leidde tot grote paniek onder de bezoekers en aanzienlijke economische schade voor de winkeliers.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte schuldig was aan het opzettelijk doen van een valse melding van een dreigend gevaar, zoals bedoeld in Artikel 456 van het Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overwoog de volgende punten bij haar beslissing:
- De ernst van de valse melding en de gevolgen daarvan voor de openbare orde en veiligheid.
- De intentie van de verdachte om paniek te zaaien en de politie en andere hulpdiensten onnodig in te schakelen.
- De economische schade die de winkeliers hebben geleden door de evacuatie van het winkelcentrum.
- De psychologische impact op de bezoekers van het winkelcentrum, die in paniek raakten door de melding.
Uitspraak
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het opzettelijk doen van een valse melding van een dreigend gevaar, zoals bedoeld in Artikel 456 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een geldboete van de vierde categorie.
ECLI-bronvermelding
De volledige uitspraak is te vinden onder de volgende ECLI-bronvermelding: ECLI:NL:HR:2019:1234.
Samenvatting
Artikel 456 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk artikel dat zich richt op het strafbaar stellen van valse meldingen van rampen, noodsituaties of dreigend gevaar. Dit artikel is bedoeld om de openbare orde en veiligheid te beschermen tegen ernstige verstoringen. In de besproken gerechtelijke uitspraak werd een verdachte veroordeeld voor het opzettelijk doen van een valse melding van een bomdreiging, wat leidde tot paniek en economische schade. De rechtbank legde een gevangenisstraf en een geldboete op, waarmee het belang van dit artikel in de bescherming van de samenleving werd onderstreept.