Inleiding
Artikel 447c van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen aan ambtenaren. Dit artikel is van groot belang voor zowel burgers als ambtenaren, omdat het de juridische kaders schetst voor situaties waarin informatieverstrekking verplicht is. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 447c, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 447c
Artikel 447c van het Wetboek van Strafrecht stelt dat een persoon verplicht is om bepaalde inlichtingen te verstrekken aan een ambtenaar die deze informatie nodig heeft voor de uitvoering van zijn of haar taak. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het verstrekken van persoonlijke gegevens, zakelijke informatie of andere relevante gegevens. Het niet naleven van deze verplichting kan leiden tot strafrechtelijke vervolging en bestraffing.
Letterlijke wettekst van Artikel 447c
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 447c van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 447c
Hij die, zonder wettige reden, weigert aan een ambtenaar, bevoegd verklaard bij of krachtens wettelijk voorschrift, inlichtingen te verstrekken, welke deze voor de vervulling van zijn taak behoeft, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 447c een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL2823. In deze zaak werd een persoon vervolgd omdat hij weigerde om inlichtingen te verstrekken aan een ambtenaar die deze informatie nodig had voor de uitvoering van zijn taak. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.
Feiten van de zaak
In deze zaak ging het om een belastingplichtige die weigerde om bepaalde financiële gegevens te verstrekken aan een belastinginspecteur. De belastinginspecteur had deze gegevens nodig om de juiste belastingaanslag vast te stellen. De belastingplichtige beriep zich op zijn recht om niet te hoeven meewerken aan zijn eigen veroordeling (nemo tenetur-beginsel).
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de belastingplichtige op grond van Artikel 447c van het Wetboek van Strafrecht verplicht was om de gevraagde inlichtingen te verstrekken, ondanks zijn beroep op het nemo tenetur-beginsel.
Oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde dat de belastingplichtige verplicht was om de gevraagde inlichtingen te verstrekken. De Hoge Raad overwoog dat het nemo tenetur-beginsel niet absoluut is en dat er uitzonderingen mogelijk zijn. In dit geval was de uitzondering gerechtvaardigd omdat de belastinginspecteur de informatie nodig had voor de uitvoering van zijn taak en omdat de belastingplichtige geen wettige reden had om de informatie te weigeren.
Gevolgen van de uitspraak
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde dat Artikel 447c van het Wetboek van Strafrecht een belangrijke verplichting oplegt aan burgers om inlichtingen te verstrekken aan ambtenaren. Het niet naleven van deze verplichting kan leiden tot strafrechtelijke vervolging en bestraffing. De uitspraak benadrukt ook dat het nemo tenetur-beginsel niet absoluut is en dat er situaties kunnen zijn waarin dit beginsel moet wijken voor andere belangen.
Samenvatting
Artikel 447c van het Wetboek van Strafrecht legt een belangrijke verplichting op aan burgers om inlichtingen te verstrekken aan ambtenaren die deze informatie nodig hebben voor de uitvoering van hun taak. Het niet naleven van deze verplichting kan leiden tot strafrechtelijke vervolging en bestraffing. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak (ECLI:NL:HR:2010:BL2823) bevestigde dat deze verplichting ook geldt in situaties waarin een persoon zich beroept op het nemo tenetur-beginsel. De uitspraak benadrukt dat dit beginsel niet absoluut is en dat er uitzonderingen mogelijk zijn.