012-3456789

Overtredingen betreffende het openbaar gezag

Artikel 447d

Inleiding

Artikel 447d van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op de verplichtingen van personen die bepaalde beroepen uitoefenen. Dit artikel richt zich specifiek op de meldingsplicht van personen die in de uitoefening van hun beroep kennis krijgen van bepaalde strafbare feiten. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 447d, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 447d

Artikel 447d van het Wetboek van Strafrecht verplicht bepaalde beroepsgroepen om strafbare feiten te melden aan de autoriteiten. Dit geldt bijvoorbeeld voor artsen, advocaten, notarissen en andere professionals die in hun werk te maken kunnen krijgen met informatie over strafbare feiten. Het doel van deze meldingsplicht is om ervoor te zorgen dat strafbare feiten niet onopgemerkt blijven en dat de autoriteiten de mogelijkheid krijgen om op te treden.

De meldingsplicht geldt echter niet voor alle strafbare feiten. Het gaat specifiek om ernstige misdrijven, zoals moord, doodslag, verkrachting en andere ernstige geweldsdelicten. Daarnaast zijn er ook uitzonderingen op de meldingsplicht, bijvoorbeeld wanneer het beroepsgeheim in het geding is. In dergelijke gevallen moet de professional een afweging maken tussen de meldingsplicht en het beroepsgeheim.

Letterlijke wettekst van Artikel 447d

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 447d van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 447d

Hij die, in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, kennis draagt van een begaan strafbaar feit en daarvan aangifte of klacht doet, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie, indien hij opzettelijk nalaat daarvan aangifte of klacht te doen, terwijl hij daartoe verplicht is.

Button Image

Gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 447d een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL2823. In deze zaak werd een arts vervolgd omdat hij had nagelaten een ernstig strafbaar feit te melden, terwijl hij daartoe verplicht was op grond van Artikel 447d.

Feiten van de zaak

In deze zaak ging het om een arts die tijdens zijn werk kennis had gekregen van een ernstig misdrijf, namelijk kindermishandeling. De arts had duidelijke aanwijzingen dat een kind in zijn praktijk slachtoffer was van mishandeling door een ouder. Ondanks deze aanwijzingen had de arts geen melding gemaakt bij de autoriteiten.

Juridische overwegingen

De rechtbank overwoog dat de arts op grond van Artikel 447d verplicht was om melding te maken van het strafbare feit. De rechtbank benadrukte dat de meldingsplicht van groot belang is om ernstige misdrijven aan het licht te brengen en om slachtoffers te beschermen. De arts had echter aangevoerd dat hij gebonden was aan zijn beroepsgeheim en dat hij daarom geen melding had gemaakt.

De rechtbank oordeelde dat het beroepsgeheim in dit geval niet zwaarder woog dan de meldingsplicht. De rechtbank wees erop dat het beroepsgeheim niet absoluut is en dat er uitzonderingen zijn, met name wanneer het gaat om de bescherming van kwetsbare personen zoals kinderen. De arts had in dit geval een afweging moeten maken tussen zijn meldingsplicht en zijn beroepsgeheim, en had tot de conclusie moeten komen dat de meldingsplicht zwaarder woog.

Uitspraak

De rechtbank veroordeelde de arts tot een geldboete van de derde categorie. De rechtbank benadrukte dat het nalaten van de meldingsplicht ernstige gevolgen kan hebben voor slachtoffers van misdrijven en dat professionals in dergelijke gevallen hun verantwoordelijkheid moeten nemen.

Belang van de uitspraak

Deze uitspraak is van groot belang omdat het duidelijk maakt dat de meldingsplicht op grond van Artikel 447d niet lichtvaardig mag worden opgevat. Professionals die in hun werk te maken krijgen met informatie over ernstige misdrijven, moeten zich bewust zijn van hun verplichtingen en moeten een zorgvuldige afweging maken tussen hun meldingsplicht en eventuele andere verplichtingen, zoals het beroepsgeheim.

De uitspraak benadrukt ook dat het beroepsgeheim niet absoluut is en dat er situaties kunnen zijn waarin de meldingsplicht zwaarder weegt. Dit is met name het geval wanneer het gaat om de bescherming van kwetsbare personen, zoals kinderen. Professionals moeten in dergelijke gevallen hun verantwoordelijkheid nemen en ervoor zorgen dat strafbare feiten niet onopgemerkt blijven.

Button Image

Conclusie

Artikel 447d van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de Nederlandse wetgeving door bepaalde beroepsgroepen te verplichten om ernstige misdrijven te melden. De meldingsplicht is van groot belang om ervoor te zorgen dat strafbare feiten aan het licht komen en dat de autoriteiten kunnen optreden. De gerechtelijke uitspraak met ECLI:NL:HR:2010:BL2823 benadrukt dat professionals hun meldingsplicht serieus moeten nemen en een zorgvuldige afweging moeten maken tussen hun meldingsplicht en eventuele andere verplichtingen, zoals het beroepsgeheim. Het is essentieel dat professionals zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en ervoor zorgen dat strafbare feiten niet onopgemerkt blijven.

Plaats een reactie