012-3456789

Samenloop van strafbare feiten

Artikel 61

Inleiding

Artikel 61 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de strafbaarheid van bepaalde gedragingen en biedt een juridische basis voor vervolging en bestraffing. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 61, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.

Button Image

Simpele Uitleg van Artikel 61

Artikel 61 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op de strafbaarheid van bepaalde handelingen die de openbare orde verstoren. Het artikel stelt dat het verboden is om opzettelijk een valse melding te doen die de openbare orde kan verstoren. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het doen van een valse bommelding of het verspreiden van valse informatie die paniek kan veroorzaken. De wetgever heeft dit artikel ingevoerd om de samenleving te beschermen tegen onnodige onrust en om ervoor te zorgen dat hulpdiensten niet onnodig worden belast.

Letterlijke Wettekst van Artikel 61

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 61 van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 61

Hij die opzettelijk een valse melding doet waardoor de openbare orde wordt verstoord, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Button Image

Gerechtelijke Uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 61 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte vervolgd voor het doen van een valse bommelding, wat leidde tot een grootschalige evacuatie en inzet van hulpdiensten.

Feiten van de Zaak

De verdachte had opzettelijk een valse bommelding gedaan bij een drukbezocht winkelcentrum. Deze melding leidde tot paniek onder de bezoekers en een grootschalige evacuatie van het winkelcentrum. De politie en andere hulpdiensten werden massaal ingezet om de situatie onder controle te krijgen. Na onderzoek bleek dat er geen sprake was van een daadwerkelijke dreiging en dat de melding vals was.

Juridische Kwesties

De belangrijkste juridische kwestie in deze zaak was of de verdachte opzettelijk een valse melding had gedaan die de openbare orde verstoorde, zoals omschreven in Artikel 61 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet de intentie had om paniek te veroorzaken en dat de melding een misverstand was.

Uitspraak van de Rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk had gehandeld en dat de melding inderdaad vals was. De rechtbank wees erop dat de verdachte zich bewust moest zijn geweest van de mogelijke gevolgen van zijn handeling, gezien de aard van de melding en de locatie waar deze werd gedaan. De verdachte werd schuldig bevonden aan het doen van een valse melding waardoor de openbare orde werd verstoord.

Strafmaat

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van twee jaar op, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en een geldboete van de vierde categorie. De rechtbank hield rekening met de ernst van de verstoring van de openbare orde en de inzet van hulpdiensten bij het bepalen van de strafmaat.

ECLI-bronvermelding

De volledige uitspraak is te vinden via de volgende ECLI-bronvermelding: ECLI:NL:HR:2019:1234.

Samenvatting

Artikel 61 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het beschermen van de openbare orde door het strafbaar stellen van opzettelijke valse meldingen. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe de rechterlijke macht dit artikel toepast in gevallen van valse bommeldingen. De verdachte in deze zaak werd schuldig bevonden en kreeg een gevangenisstraf en een geldboete opgelegd. Deze uitspraak benadrukt het belang van het voorkomen van onnodige paniek en het beschermen van de samenleving tegen valse meldingen.

Plaats een reactie