012-3456789

Scheepvaart- en luchtvaartmisdrijven

Artikel 385b

Inleiding

Artikel 385b van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het strafbaar stellen van bepaalde gedragingen. Dit artikel richt zich specifiek op het strafbaar stellen van het in het openbaar beledigen van een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, hetero- of homoseksuele gerichtheid of handicap. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 385b, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 385b

Artikel 385b van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om in het openbaar een groep mensen te beledigen op basis van hun ras, godsdienst, levensovertuiging, seksuele geaardheid of handicap. Dit betekent dat als iemand in het openbaar kwetsende of beledigende uitspraken doet over een groep mensen vanwege een van deze kenmerken, deze persoon strafrechtelijk vervolgd kan worden. Het doel van dit artikel is om discriminatie en haatzaaien tegen te gaan en de rechten van minderheden te beschermen.

Letterlijke wettekst van Artikel 385b

De letterlijke tekst van Artikel 385b van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

“Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, hetero- of homoseksuele gerichtheid of handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.”

Button Image

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 385b een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2016:56. In deze zaak werd een persoon vervolgd voor het in het openbaar beledigen van een groep mensen op basis van hun ras. Hieronder volgt een samenvatting van de uitspraak.

Samenvatting van de uitspraak

In de zaak met ECLI:NL:HR:2016:56 stond de verdachte terecht voor het in het openbaar beledigen van een groep mensen wegens hun ras. De verdachte had tijdens een openbare bijeenkomst uitspraken gedaan die als beledigend en discriminerend werden ervaren door een groep mensen van een bepaalde etnische achtergrond. De rechtbank moest beoordelen of de uitspraken van de verdachte onder de reikwijdte van Artikel 385b vielen en of er sprake was van opzettelijke belediging.

Feiten en omstandigheden

De verdachte had tijdens een openbare bijeenkomst uitspraken gedaan die als beledigend werden ervaren door een groep mensen van een bepaalde etnische achtergrond. De uitspraken werden gedaan in de context van een politieke discussie, waarbij de verdachte zijn ongenoegen uitte over bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen. De uitspraken werden door meerdere aanwezigen als kwetsend en discriminerend ervaren, en er werd aangifte gedaan bij de politie.

Juridische overwegingen

De rechtbank moest beoordelen of de uitspraken van de verdachte onder de reikwijdte van Artikel 385b vielen. Hierbij werd gekeken naar de volgende aspecten:

  • De aard van de uitspraken: Waren de uitspraken op zichzelf beledigend en discriminerend?
  • De context van de uitspraken: Werden de uitspraken gedaan in een context waarin ze als kwetsend en discriminerend konden worden ervaren?
  • De intentie van de verdachte: Was er sprake van opzettelijke belediging?

De rechtbank oordeelde dat de uitspraken van de verdachte op zichzelf beledigend en discriminerend waren. De uitspraken werden gedaan in een context waarin ze als kwetsend en discriminerend konden worden ervaren door de betreffende groep mensen. Daarnaast was er sprake van opzettelijke belediging, aangezien de verdachte zich bewust was van de kwetsende aard van zijn uitspraken en deze desondanks in het openbaar had gedaan.

Uitspraak

De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het in het openbaar beledigen van een groep mensen wegens hun ras, zoals bedoeld in Artikel 385b van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk en een geldboete van de derde categorie. De rechtbank benadrukte in haar uitspraak het belang van het beschermen van minderheden tegen discriminatie en haatzaaien, en het handhaven van de openbare orde en veiligheid.

Reflectie

Artikel 385b van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het bestrijden van discriminatie en haatzaaien in de Nederlandse samenleving. Door het strafbaar stellen van het in het openbaar beledigen van groepen mensen op basis van hun ras, godsdienst, levensovertuiging, seksuele geaardheid of handicap, biedt dit artikel een belangrijke juridische basis voor het beschermen van minderheden en het bevorderen van een inclusieve samenleving. De besproken gerechtelijke uitspraak illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en onderstreept het belang van het handhaven van de wet om discriminatie en haatzaaien tegen te gaan.

Plaats een reactie