012-3456789

Scheepvaart- en luchtvaartmisdrijven

Artikel 393

Inleiding

Artikel 393 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het misdrijf van meineed. Meineed is een ernstig strafbaar feit waarbij een persoon onder ede een valse verklaring aflegt. Dit artikel is van groot belang voor de handhaving van de rechtsorde en het waarborgen van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen in juridische procedures.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 393

Artikel 393 van het Wetboek van Strafrecht stelt dat iemand die onder ede een valse verklaring aflegt, schuldig is aan meineed. Dit betekent dat als iemand tijdens een rechtszaak of een andere officiële procedure, waarbij een eed of belofte is afgelegd, bewust onwaarheden vertelt, deze persoon strafbaar is. De wet voorziet in strenge straffen voor meineed, omdat het de integriteit van het rechtssysteem ondermijnt.

Letterlijke wettekst van Artikel 393

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 393 van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 393

1. Hij die in de gevallen waarin een wettelijk voorschrift de eed of belofte vordert, opzettelijk een valse verklaring onder ede of belofte aflegt, wordt als schuldig aan meineed gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Indien de valse verklaring wordt afgelegd in een strafzaak ten nadele van de verdachte, kan gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren worden opgelegd.

Button Image

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 393 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL2823. Deze zaak betrof een verdachte die werd beschuldigd van meineed tijdens een strafrechtelijke procedure. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak en de uitspraak van de Hoge Raad.

Samenvatting van de zaak

In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het afleggen van een valse verklaring onder ede tijdens een strafrechtelijke procedure. De verdachte had tijdens een getuigenverhoor onder ede verklaard dat hij bepaalde feiten niet had waargenomen, terwijl later bleek dat hij deze feiten wel degelijk had gezien. De valse verklaring was nadelig voor de verdachte in de strafzaak waarin hij getuigde.

Uitspraak van de Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte schuldig was aan meineed zoals omschreven in Artikel 393 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad benadrukte dat het afleggen van een valse verklaring onder ede een ernstige aantasting vormt van de rechtsorde en de betrouwbaarheid van het rechtssysteem. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, conform de maximale straf die Artikel 393, lid 1, voorschrijft.

De Hoge Raad overwoog dat de verdachte bewust en opzettelijk een valse verklaring had afgelegd, en dat deze verklaring nadelige gevolgen had voor de verdachte in de strafzaak. De Hoge Raad wees erop dat het afleggen van een valse verklaring onder ede niet alleen de waarheidsvinding in de betreffende zaak belemmert, maar ook het vertrouwen in het rechtssysteem als geheel schaadt.

De uitspraak van de Hoge Raad in deze zaak onderstreept het belang van Artikel 393 in het waarborgen van de integriteit van het rechtssysteem en het handhaven van de rechtsorde. Meineed wordt beschouwd als een ernstig misdrijf dat streng bestraft moet worden om de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen en de rechtsgang te waarborgen.

Samenvatting

Artikel 393 van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het misdrijf van meineed. Meineed, het afleggen van een valse verklaring onder ede, wordt beschouwd als een ernstig strafbaar feit dat de integriteit van het rechtssysteem ondermijnt. De wet voorziet in strenge straffen voor meineed, met een maximale gevangenisstraf van zes jaar, of negen jaar indien de valse verklaring wordt afgelegd in een strafzaak ten nadele van de verdachte.

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 393 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL2823. In deze zaak werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar voor het afleggen van een valse verklaring onder ede tijdens een strafrechtelijke procedure. De Hoge Raad benadrukte het belang van het handhaven van de integriteit van het rechtssysteem en de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen.

Artikel 393 speelt een essentiële rol in het waarborgen van de rechtsorde en het vertrouwen in het rechtssysteem. Het afleggen van een valse verklaring onder ede wordt streng bestraft om de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen en de rechtsgang te waarborgen.

Plaats een reactie