Artikel 401 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op de strafbaarstelling van bepaalde gedragingen die verband houden met het verstoren van de openbare orde. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 401 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele Uitleg van Artikel 401
Artikel 401 van het Wetboek van Strafrecht behandelt de strafbaarstelling van het opzettelijk verstoren van een openbare vergadering of betoging. Dit artikel is bedoeld om de vrijheid van vergadering en betoging te beschermen door strafrechtelijke sancties op te leggen aan degenen die deze rechten opzettelijk belemmeren. Het artikel is van toepassing op situaties waarin iemand met opzet een openbare bijeenkomst verstoort, bijvoorbeeld door lawaai te maken, te schreeuwen of op een andere manier de orde te verstoren.
Letterlijke Wettekst van Artikel 401
De letterlijke tekst van Artikel 401 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
Artikel 401
Hij die opzettelijk een openbare vergadering of betoging verstoort, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Belangrijke Gerechtelijke Uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 401 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM0787. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk verstoren van een openbare vergadering. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak en de uitspraak van de Hoge Raad.
Samenvatting van de Zaak
In deze zaak ging het om een verdachte die tijdens een openbare vergadering van de gemeenteraad opzettelijk de orde had verstoord. De verdachte had luidkeels geschreeuwd en geweigerd de vergadering te verlaten toen hem dat werd verzocht. De verdachte werd vervolgens door de politie uit de vergaderzaal verwijderd en later aangeklaagd op grond van Artikel 401 van het Wetboek van Strafrecht.
Uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte inderdaad schuldig was aan het opzettelijk verstoren van een openbare vergadering. De rechtbank had vastgesteld dat de verdachte met zijn gedrag de vergadering zodanig had verstoord dat deze tijdelijk moest worden onderbroken. De Hoge Raad bevestigde de veroordeling van de verdachte en legde een gevangenisstraf van twee maanden op, waarvan één maand voorwaardelijk, en een geldboete van de tweede categorie.
De Hoge Raad benadrukte in zijn uitspraak het belang van de bescherming van de vrijheid van vergadering en betoging. Het opzettelijk verstoren van dergelijke bijeenkomsten ondermijnt deze fundamentele rechten en rechtvaardigt daarom strafrechtelijke sancties.
Samenvatting
Artikel 401 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bescherming van de vrijheid van vergadering en betoging in Nederland. Het artikel stelt strafrechtelijke sancties voor opzettelijke verstoringen van openbare bijeenkomsten, zoals vergaderingen en betogingen. De zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM0787 illustreert hoe de rechterlijke macht dit artikel toepast om de openbare orde te handhaven en de rechten van burgers te beschermen. Door het opleggen van straffen aan degenen die deze rechten schenden, draagt Artikel 401 bij aan een ordelijke en respectvolle samenleving.