Artikel 404 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op specifieke strafbare feiten. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 404 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een samenvatting geven van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Eenvoudige uitleg van Artikel 404
Artikel 404 van het Wetboek van Strafrecht behandelt het misdrijf van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen, vernielen, onbruikbaar maken of wegmaken van een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort. Dit artikel is bedoeld om eigendommen van anderen te beschermen tegen opzettelijke schade. Het is een strafbaar feit dat kan leiden tot een gevangenisstraf of een geldboete, afhankelijk van de ernst van de schade en de omstandigheden van het geval.
Letterlijke wettekst van Artikel 404
De letterlijke tekst van Artikel 404 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
Artikel 404
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigt, vernielt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 404 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk beschadigen van eigendommen van een ander. Hieronder volgt een samenvatting van de uitspraak.
Feiten van de zaak
De verdachte werd ervan beschuldigd opzettelijk en wederrechtelijk de auto van het slachtoffer te hebben beschadigd. De schade bestond uit krassen op de lak van de auto, die volgens het slachtoffer aanzienlijke reparatiekosten met zich meebrachten. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat hij niet verantwoordelijk was voor de schade.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de auto van het slachtoffer had beschadigd, zoals bedoeld in Artikel 404 van het Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overwoog de volgende punten bij het beoordelen van de zaak:
- Getuigenverklaringen: Er waren meerdere getuigen die hadden gezien dat de verdachte in de buurt van de auto van het slachtoffer was op het moment dat de schade werd aangericht.
- Bewijsmateriaal: Er was forensisch bewijs dat de krassen op de auto overeenkwamen met een voorwerp dat in het bezit was van de verdachte.
- Motief: Er was een voorgeschiedenis van conflicten tussen de verdachte en het slachtoffer, wat een motief zou kunnen vormen voor de beschadiging.
Uitspraak
De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om aan te nemen dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de auto van het slachtoffer had beschadigd. De verdachte werd schuldig bevonden aan het overtreden van Artikel 404 van het Wetboek van Strafrecht en werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van €1.000.
Reflectie
Artikel 404 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het beschermen van eigendommen tegen opzettelijke schade. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe de rechtbanken dit artikel toepassen om recht te doen aan slachtoffers van dergelijke misdrijven. Het is belangrijk voor burgers om zich bewust te zijn van de gevolgen van het opzettelijk beschadigen van andermans eigendommen, aangezien dit kan leiden tot ernstige juridische sancties.