Artikel 471 van het Wetboek van Strafrecht is een specifieke bepaling die betrekking heeft op het strafbaar stellen van bepaalde gedragingen met betrekking tot het gebruik van valse of vervalste documenten. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 471 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele uitleg van Artikel 471
Artikel 471 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het strafbaar stellen van het gebruik van valse of vervalste documenten. Dit artikel is van toepassing wanneer iemand een document gebruikt dat niet authentiek is, met de intentie om anderen te misleiden. Het kan hierbij gaan om verschillende soorten documenten, zoals identiteitsbewijzen, diploma’s, of andere officiële papieren. Het doel van dit artikel is om de integriteit van officiële documenten te waarborgen en te voorkomen dat mensen worden misleid door valse informatie.
Letterlijke wettekst van Artikel 471
De letterlijke tekst van Artikel 471 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
Hij die opzettelijk gebruik maakt van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien het geschrift bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen.
Belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 471 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het gebruik van een vervalst diploma om een baan te verkrijgen. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak en de uitspraak van de Hoge Raad.
Samenvatting van de zaak
In deze zaak had de verdachte een vervalst diploma gebruikt om een functie te verkrijgen bij een groot bedrijf. Het diploma was zogenaamd uitgegeven door een gerenommeerde universiteit, maar bleek bij nader onderzoek vals te zijn. De verdachte had het diploma zelf vervalst door de naam van de universiteit en de behaalde graad te wijzigen. Het bedrijf ontdekte de vervalsing nadat de verdachte al enkele maanden in dienst was en besloot aangifte te doen.
Uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het gebruik van een vals geschrift in de zin van Artikel 471 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank had eerder al vastgesteld dat het diploma vals was en dat de verdachte dit opzettelijk had gebruikt om anderen te misleiden. De Hoge Raad bevestigde deze uitspraak en legde de verdachte een gevangenisstraf van zes maanden op, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van de vijfde categorie.
De Hoge Raad benadrukte in haar uitspraak het belang van de integriteit van officiële documenten en de noodzaak om misbruik hiervan streng te bestraffen. De verdachte had door zijn handelen niet alleen het bedrijf misleid, maar ook het vertrouwen in officiële documenten ondermijnd. De straf moest dan ook een afschrikwekkend effect hebben om anderen te ontmoedigen soortgelijke misdrijven te plegen.
Samenvatting
Artikel 471 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het waarborgen van de integriteit van officiële documenten. Het artikel stelt het opzettelijk gebruik van valse of vervalste geschriften strafbaar, met als doel om misleiding en fraude te voorkomen. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe de rechterlijke macht dit artikel toepast en welke straffen kunnen worden opgelegd aan degenen die zich schuldig maken aan het gebruik van valse documenten. Het is van groot belang dat dergelijke misdrijven streng worden bestraft om het vertrouwen in officiële documenten te behouden en misbruik te voorkomen.