012-3456789

Straffen

Artikel 15c

Artikel 15c van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel regelt de voorwaarden waaronder een veroordeelde in aanmerking kan komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 15c, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Eenvoudige uitleg van Artikel 15c

Artikel 15c van het Wetboek van Strafrecht bepaalt de voorwaarden voor voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde. Dit betekent dat een persoon die een gevangenisstraf uitzit, onder bepaalde voorwaarden eerder vrij kan komen dan de volledige strafduur. De voorwaardelijke invrijheidstelling is bedoeld om de veroordeelde een kans te geven om zich weer in de samenleving te integreren, terwijl hij of zij nog wel onder toezicht staat.

De belangrijkste voorwaarden voor voorwaardelijke invrijheidstelling zijn:

  • De veroordeelde moet een bepaald deel van de straf hebben uitgezeten.
  • Er mogen geen ernstige bezwaren zijn tegen de invrijheidstelling.
  • De veroordeelde moet zich houden aan bepaalde voorwaarden, zoals het melden bij een reclasseringsambtenaar of het volgen van een behandeling.

Als de veroordeelde zich niet aan deze voorwaarden houdt, kan de voorwaardelijke invrijheidstelling worden ingetrokken en moet de rest van de straf alsnog worden uitgezeten.

Button Image

Letterlijke wettekst van Artikel 15c

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 15c van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 15c

1. De voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden geweigerd indien:

  • a. de veroordeelde zich tijdens de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf zodanig heeft gedragen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij zich niet zal houden aan de voorwaarden die aan de voorwaardelijke invrijheidstelling worden verbonden;
  • b. de veroordeelde zich tijdens de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf zodanig heeft gedragen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij na de voorwaardelijke invrijheidstelling een misdrijf zal begaan;
  • c. de veroordeelde tijdens de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf een of meer disciplinaire straffen als bedoeld in artikel 51 van de Penitentiaire beginselenwet opgelegd heeft gekregen;
  • d. de veroordeelde tijdens de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf een of meer ordemaatregelen als bedoeld in artikel 24 van de Penitentiaire beginselenwet opgelegd heeft gekregen.

2. De voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden uitgesteld indien:

  • a. de veroordeelde zich tijdens de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf zodanig heeft gedragen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij zich niet zal houden aan de voorwaarden die aan de voorwaardelijke invrijheidstelling worden verbonden;
  • b. de veroordeelde zich tijdens de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf zodanig heeft gedragen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij na de voorwaardelijke invrijheidstelling een misdrijf zal begaan;
  • c. de veroordeelde tijdens de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf een of meer disciplinaire straffen als bedoeld in artikel 51 van de Penitentiaire beginselenwet opgelegd heeft gekregen;
  • d. de veroordeelde tijdens de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf een of meer ordemaatregelen als bedoeld in artikel 24 van de Penitentiaire beginselenwet opgelegd heeft gekregen.

Gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 15c een rol speelt

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 15c een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak ging het om de vraag of de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde terecht was geweigerd op basis van zijn gedrag tijdens de tenuitvoerlegging van de straf.

Feiten van de zaak

De veroordeelde, in deze zaak aangeduid als de verdachte, was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor een ernstig geweldsdelict. Tijdens zijn detentie had de verdachte meerdere disciplinaire straffen opgelegd gekregen wegens agressief gedrag en het niet naleven van de regels binnen de penitentiaire inrichting. Daarnaast waren er signalen dat de verdachte na zijn vrijlating mogelijk opnieuw een misdrijf zou plegen.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte terecht was geweigerd op basis van Artikel 15c, lid 1, sub a en b. De rechtbank stelde vast dat het gedrag van de verdachte tijdens zijn detentie zodanig was dat er ernstig rekening mee moest worden gehouden dat hij zich niet zou houden aan de voorwaarden van de voorwaardelijke invrijheidstelling en dat hij na zijn vrijlating opnieuw een misdrijf zou plegen.

Hoger beroep

De verdachte ging in hoger beroep tegen deze beslissing. In hoger beroep voerde de verdachte aan dat de disciplinaire straffen die hij had gekregen, niet zwaar genoeg waren om de weigering van de voorwaardelijke invrijheidstelling te rechtvaardigen. Daarnaast stelde hij dat de signalen over een mogelijk nieuw misdrijf na zijn vrijlating onvoldoende concreet waren.

Beslissing van het gerechtshof

Het gerechtshof bevestigde de beslissing van de rechtbank. Het hof oordeelde dat de disciplinaire straffen en de signalen over een mogelijk nieuw misdrijf voldoende grond waren om de voorwaardelijke invrijheidstelling te weigeren. Het hof benadrukte dat de veiligheid van de samenleving voorop staat en dat de risico’s in dit geval te groot waren om de verdachte voorwaardelijk in vrijheid te stellen.

Conclusie van de Hoge Raad

De verdachte ging vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat het gerechtshof de juiste afweging had gemaakt en dat de beslissing om de voorwaardelijke invrijheidstelling te weigeren in overeenstemming was met Artikel 15c van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad benadrukte dat de wetgever met Artikel 15c heeft beoogd om de veiligheid van de samenleving te waarborgen door strikte voorwaarden te stellen aan de voorwaardelijke invrijheidstelling.

Button Image

Samenvatting

Artikel 15c van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol bij de beslissing om een veroordeelde al dan niet voorwaardelijk in vrijheid te stellen. Dit artikel stelt strikte voorwaarden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling en biedt de mogelijkheid om deze te weigeren of uit te stellen op basis van het gedrag van de veroordeelde tijdens de detentie. In de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 werd de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde geweigerd vanwege zijn agressieve gedrag en de risico’s op recidive. De rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad bevestigden dat deze beslissing in overeenstemming was met Artikel 15c, waarmee de veiligheid van de samenleving werd gewaarborgd.

Plaats een reactie