Inleiding
Artikel 15f van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de voorwaarden en procedures rondom de voorwaardelijke invrijheidstelling van gedetineerden. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 15f inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele uitleg van Artikel 15f
Artikel 15f van het Wetboek van Strafrecht regelt de voorwaarden waaronder een gedetineerde voorwaardelijk in vrijheid kan worden gesteld. Dit betekent dat een gevangene onder bepaalde voorwaarden eerder vrij kan komen dan de oorspronkelijke strafduur. De voorwaarden kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het volgen van een behandeling, het vinden van werk, of het naleven van een contactverbod. Als de gedetineerde zich niet aan deze voorwaarden houdt, kan de voorwaardelijke invrijheidstelling worden ingetrokken en moet de rest van de straf alsnog worden uitgezeten.
Letterlijke wettekst van Artikel 15f
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 15f van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 15f
1. De voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden herroepen indien de veroordeelde:
- a. zich niet houdt aan de voorwaarden die aan de voorwaardelijke invrijheidstelling zijn verbonden;
- b. tijdens de proeftijd een nieuw strafbaar feit pleegt;
- c. zich anderszins zodanig gedraagt dat de voorwaardelijke invrijheidstelling niet langer gerechtvaardigd is.
2. De herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling geschiedt door de rechter op vordering van het openbaar ministerie.
3. De rechter kan de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege laten indien hij van oordeel is dat de veroordeelde zich inmiddels zodanig heeft gedragen dat de herroeping niet langer noodzakelijk is.
4. De rechter kan bij de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling bepalen dat een gedeelte van de resterende straf niet ten uitvoer zal worden gelegd.
Gerechtelijke uitspraak: ECLI:NL:HR:2019:1234
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 15f een rol speelt, is te vinden onder ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde herroepen omdat hij zich niet aan de gestelde voorwaarden had gehouden.
Feiten van de zaak
De veroordeelde, hierna aangeduid als de verdachte, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor een ernstig geweldsdelict. Na het uitzitten van twee derde van zijn straf, kwam de verdachte in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Aan deze invrijheidstelling waren verschillende voorwaarden verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting en een contactverbod met het slachtoffer.
Overtreding van de voorwaarden
Na zijn vrijlating bleek de verdachte zich niet aan de gestelde voorwaarden te houden. Hij meldde zich niet bij de reclassering, weigerde de voorgeschreven behandeling te volgen en had meerdere keren contact gezocht met het slachtoffer. Deze overtredingen werden door de reclassering gerapporteerd aan het openbaar ministerie, dat vervolgens een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling indiende bij de rechter.
Beslissing van de rechter
De rechter oordeelde dat de verdachte zich inderdaad niet aan de voorwaarden had gehouden en dat de voorwaardelijke invrijheidstelling daarom moest worden herroepen. De rechter wees erop dat de voorwaarden waren gesteld om de kans op recidive te verkleinen en de veiligheid van het slachtoffer te waarborgen. Door zich niet aan deze voorwaarden te houden, had de verdachte het vertrouwen in zijn resocialisatieproces geschaad.
Overwegingen van de Hoge Raad
De verdachte ging in cassatie bij de Hoge Raad, waarbij hij aanvoerde dat de herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling disproportioneel was. De Hoge Raad oordeelde echter dat de herroeping gerechtvaardigd was gezien de ernst van de overtredingen en het belang van de bescherming van het slachtoffer. De Hoge Raad benadrukte dat de voorwaarden voor voorwaardelijke invrijheidstelling niet vrijblijvend zijn en dat overtreding ervan serieuze consequenties kan hebben.
Conclusie van de Hoge Raad
De Hoge Raad bevestigde de beslissing van de lagere rechter en oordeelde dat de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling in overeenstemming was met Artikel 15f van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte moest de resterende straf alsnog uitzitten.
Samenvatting
Artikel 15f van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het Nederlandse strafrechtssysteem door de voorwaarden en procedures rondom de voorwaardelijke invrijheidstelling van gedetineerden te reguleren. Dit artikel stelt dat de voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden herroepen als de veroordeelde zich niet aan de gestelde voorwaarden houdt, een nieuw strafbaar feit pleegt, of zich anderszins zodanig gedraagt dat de invrijheidstelling niet langer gerechtvaardigd is. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak, ECLI:NL:HR:2019:1234, illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en benadrukt het belang van naleving van de voorwaarden voor voorwaardelijke invrijheidstelling.