Artikel 24 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de geldboete als strafmaatregel en de voorwaarden waaronder deze kan worden opgelegd. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 24, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Eenvoudige uitleg van Artikel 24
Artikel 24 van het Wetboek van Strafrecht regelt de oplegging van geldboetes als straf. Een geldboete is een financiële straf die een veroordeelde moet betalen aan de staat. Dit artikel bepaalt onder andere de maximale hoogte van de boete, de mogelijkheid tot vervangende hechtenis (gevangenisstraf als de boete niet wordt betaald), en de voorwaarden waaronder een geldboete kan worden opgelegd. Het artikel is bedoeld om rechters een kader te bieden bij het opleggen van geldboetes en om ervoor te zorgen dat de straf proportioneel is ten opzichte van het gepleegde delict.
Letterlijke wettekst van Artikel 24
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 24 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 24
1. De geldboete wordt opgelegd in eenheden van geldboetes van de eerste tot en met de zesde categorie.
2. De geldboete van de eerste categorie bedraagt ten hoogste € 450.
3. De geldboete van de tweede categorie bedraagt ten hoogste € 4.500.
4. De geldboete van de derde categorie bedraagt ten hoogste € 9.000.
5. De geldboete van de vierde categorie bedraagt ten hoogste € 22.500.
6. De geldboete van de vijfde categorie bedraagt ten hoogste € 90.000.
7. De geldboete van de zesde categorie bedraagt ten hoogste € 900.000.
8. Indien de wet de geldboete niet in een bepaalde categorie heeft ingedeeld, bedraagt de geldboete ten hoogste € 4.500.
9. De rechter kan, indien hij een geldboete oplegt, tevens bevelen dat bij gebreke van volledige betaling en verhaal van de geldboete vervangende hechtenis zal worden toegepast. De duur van de vervangende hechtenis wordt door de rechter vastgesteld en bedraagt ten minste één dag en ten hoogste één jaar. De vervangende hechtenis kan niet worden toegepast ten aanzien van een rechtspersoon.
10. De rechter kan, indien hij een geldboete oplegt, tevens bevelen dat bij gebreke van volledige betaling en verhaal van de geldboete vervangende hechtenis zal worden toegepast. De duur van de vervangende hechtenis wordt door de rechter vastgesteld en bedraagt ten minste één dag en ten hoogste één jaar. De vervangende hechtenis kan niet worden toegepast ten aanzien van een rechtspersoon.
Gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 24 een rol speelt
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 24 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een verdachte veroordeeld voor het plegen van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal en vernieling. De rechter legde een geldboete op en bepaalde tevens de vervangende hechtenis voor het geval de boete niet zou worden betaald.
Feiten van de zaak
De verdachte werd beschuldigd van het plegen van diefstal en vernieling. Tijdens de rechtszitting werd vastgesteld dat de verdachte meerdere malen goederen had gestolen uit winkels en daarbij ook eigendommen had vernield. De totale schade werd geschat op enkele duizenden euro’s.
Oordeel van de rechter
De rechter oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechter rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de schade die was veroorzaakt, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechter besloot een geldboete op te leggen van € 2.500, ingedeeld in de tweede categorie zoals bepaald in Artikel 24 van het Wetboek van Strafrecht.
Vervangende hechtenis
Daarnaast bepaalde de rechter dat indien de verdachte de geldboete niet zou betalen, er vervangende hechtenis zou worden toegepast. De duur van de vervangende hechtenis werd vastgesteld op 30 dagen. Dit besluit was in overeenstemming met lid 9 van Artikel 24, waarin staat dat de rechter vervangende hechtenis kan opleggen bij niet-betaling van de geldboete.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is van belang omdat het de toepassing van Artikel 24 in de praktijk illustreert. Het laat zien hoe rechters de bepalingen van dit artikel gebruiken om een proportionele straf op te leggen en welke overwegingen daarbij een rol spelen. Bovendien benadrukt het de mogelijkheid van vervangende hechtenis als een middel om de betaling van geldboetes af te dwingen.
Samenvatting
Artikel 24 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de Nederlandse strafrechtelijke praktijk door de voorwaarden en grenzen te stellen voor het opleggen van geldboetes. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe rechters dit artikel toepassen bij het bepalen van de strafmaat en de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Deze uitspraak onderstreept het belang van een zorgvuldige en proportionele benadering bij het opleggen van financiële straffen en de handhaving daarvan.