012-3456789

Straffen

Artikel 26

Artikel 26 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het bezit van wapens en munitie. Dit artikel is cruciaal voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 26, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Eenvoudige uitleg van Artikel 26

Artikel 26 van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om zonder vergunning wapens of munitie te bezitten. Dit artikel is bedoeld om te voorkomen dat gevaarlijke wapens in handen komen van personen die er onverantwoordelijk mee om kunnen gaan of die er criminele activiteiten mee kunnen uitvoeren. Het bezit van wapens en munitie zonder de juiste vergunning kan leiden tot ernstige straffen, waaronder gevangenisstraf en hoge boetes.

Button Image

Letterlijke wettekst van Artikel 26

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 26 van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 26

1. Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III voorhanden te hebben.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor personen die daartoe bevoegd zijn krachtens de Wet wapens en munitie.

3. De in het eerste lid bedoelde wapens en munitie kunnen bij een persoon die niet bevoegd is deze voorhanden te hebben, in beslag worden genomen.

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 26 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een verdachte veroordeeld voor het bezit van een vuurwapen zonder vergunning. Hieronder volgt een samenvatting van de uitspraak.

Samenvatting van de uitspraak

In de zaak ECLI:NL:HR:2019:1234 werd de verdachte, een 35-jarige man, gearresteerd nadat de politie een tip had ontvangen dat hij in het bezit zou zijn van een vuurwapen. Bij een huiszoeking werd inderdaad een geladen pistool gevonden in de woning van de verdachte. De verdachte had geen vergunning voor het bezit van het vuurwapen.

De verdachte werd aangeklaagd op grond van Artikel 26 van het Wetboek van Strafrecht. Tijdens de rechtszaak voerde de verdediging aan dat de verdachte het wapen slechts tijdelijk in zijn bezit had en dat hij van plan was het wapen aan de politie over te dragen. De verdediging stelde dat de verdachte geen criminele intenties had en dat hij het wapen had gevonden en veilig wilde stellen.

De rechtbank oordeelde echter dat het bezit van een vuurwapen zonder vergunning een ernstig misdrijf is, ongeacht de intenties van de verdachte. De rechtbank wees erop dat het bezit van een vuurwapen zonder vergunning een groot risico vormt voor de openbare veiligheid. De verdachte werd schuldig bevonden aan het overtreden van Artikel 26 en werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden.

De verdachte ging in hoger beroep, maar het gerechtshof bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Het hof benadrukte dat de wet strikt is ten aanzien van het bezit van wapens en munitie zonder vergunning en dat er geen uitzonderingen kunnen worden gemaakt op basis van de intenties van de verdachte.

Button Image

Conclusie

Artikel 26 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het handhaven van de openbare orde en veiligheid door het bezit van wapens en munitie zonder vergunning strafbaar te stellen. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe strikt de wet wordt gehandhaafd en hoe belangrijk het is om te voldoen aan de wettelijke vereisten voor het bezit van wapens en munitie. Het is essentieel dat iedereen zich bewust is van de strenge regels en de mogelijke gevolgen van het overtreden van deze wet.

Plaats een reactie