012-3456789

Straffen

Artikel 27a

Inleiding

Artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de voorlopige hechtenis en de voorwaarden waaronder deze kan worden opgelegd. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 27a, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 27a

Artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht gaat over de voorlopige hechtenis van een verdachte. Voorlopige hechtenis is een maatregel waarbij een verdachte in afwachting van zijn of haar proces in detentie wordt gehouden. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als er een risico bestaat dat de verdachte vlucht, bewijsmateriaal vernietigt of opnieuw een strafbaar feit pleegt. Artikel 27a specificeert de voorwaarden en omstandigheden waaronder voorlopige hechtenis kan worden opgelegd.

Letterlijke wettekst van Artikel 27a

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 27a

1. De rechter-commissaris kan, op vordering van de officier van justitie, de verdachte in bewaring stellen indien er ernstige bezwaren tegen hem bestaan en:

  • a. er een grond is voor voorlopige hechtenis als bedoeld in artikel 67a, eerste lid, onder a, b of c;
  • b. het een misdrijf betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en waarvoor naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is bedreigd.

2. De rechter-commissaris kan de verdachte in bewaring stellen voor de duur van ten hoogste veertien dagen.

3. De rechter-commissaris kan de bewaring telkens voor ten hoogste veertien dagen verlengen.

4. De rechter-commissaris kan de bewaring opheffen indien de gronden voor de bewaring niet langer aanwezig zijn.

Button Image

Gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 27a een rol speelt

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 27a een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de voorlopige hechtenis van een verdachte beoordeeld door de Hoge Raad. De verdachte was in bewaring gesteld op grond van ernstige bezwaren en het risico van vluchtgevaar.

Feiten van de zaak

De verdachte werd beschuldigd van een ernstig misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis was toegestaan. De officier van justitie had een vordering tot bewaring ingediend bij de rechter-commissaris, die deze vordering had toegewezen. De verdachte werd in bewaring gesteld voor een periode van veertien dagen, zoals toegestaan onder Artikel 27a.

Beoordeling door de rechter-commissaris

De rechter-commissaris beoordeelde de vordering van de officier van justitie en stelde vast dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestonden. Daarnaast werd vastgesteld dat er een risico van vluchtgevaar was, wat een van de gronden is voor voorlopige hechtenis zoals vermeld in Artikel 67a, eerste lid, onder a. Op basis hiervan werd de verdachte in bewaring gesteld.

Hoger beroep en cassatie

De verdachte ging in hoger beroep tegen de beslissing van de rechter-commissaris, maar het gerechtshof bevestigde de beslissing. Vervolgens ging de verdachte in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad beoordeelde of de rechter-commissaris en het gerechtshof de juiste toepassing hadden gegeven aan Artikel 27a.

Uitspraak van de Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelde dat de rechter-commissaris en het gerechtshof correct hadden gehandeld door de verdachte in bewaring te stellen op grond van Artikel 27a. De Hoge Raad bevestigde dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestonden en dat er een risico van vluchtgevaar was. De voorlopige hechtenis was daarom gerechtvaardigd.

Conclusie van de Hoge Raad

De Hoge Raad concludeerde dat de voorlopige hechtenis van de verdachte in overeenstemming was met de wettelijke bepalingen van Artikel 27a. De beslissing van de rechter-commissaris en het gerechtshof werd bevestigd, en de cassatie van de verdachte werd verworpen.

Samenvatting

Artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de Nederlandse strafrechtelijke procedure, met name bij de voorlopige hechtenis van verdachten. Dit artikel stelt de voorwaarden en omstandigheden vast waaronder een verdachte in bewaring kan worden gesteld. In de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 werd de toepassing van Artikel 27a door de rechter-commissaris en het gerechtshof bevestigd door de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat de voorlopige hechtenis van de verdachte gerechtvaardigd was op basis van ernstige bezwaren en het risico van vluchtgevaar.

Plaats een reactie