Inleiding
Artikel 27ter van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de aftrek van voorarrest bij de uiteindelijke strafoplegging. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 27ter inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele uitleg van Artikel 27ter
Artikel 27ter van het Wetboek van Strafrecht regelt dat de tijd die een verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, wordt afgetrokken van de uiteindelijke straf die door de rechter wordt opgelegd. Dit betekent dat als iemand bijvoorbeeld drie maanden in voorarrest heeft gezeten en vervolgens een gevangenisstraf van één jaar krijgt, deze persoon nog maar negen maanden hoeft uit te zitten. Het doel van dit artikel is om te voorkomen dat een verdachte langer vastzit dan de uiteindelijke straf die wordt opgelegd.
Letterlijke wettekst van Artikel 27ter
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 27ter van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 27ter
1. De tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, wordt op de duur van die straf in mindering gebracht.
2. De rechter kan bepalen dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, geheel of gedeeltelijk niet in mindering wordt gebracht, indien de veroordeelde zich tijdens de voorlopige hechtenis aan ernstige misdragingen heeft schuldig gemaakt.
Gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 27ter een rol speelt
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 27ter een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de toepassing van Artikel 27ter besproken in het kader van een verdachte die tijdens zijn voorarrest ernstige misdragingen had vertoond.
Feiten van de zaak
De verdachte, in deze zaak aangeduid als X, was in voorlopige hechtenis genomen op verdenking van een ernstig misdrijf. Tijdens zijn voorarrest vertoonde X herhaaldelijk gewelddadig gedrag tegenover het gevangenispersoneel en medegedetineerden. Deze misdragingen werden gedocumenteerd en aan de rechter voorgelegd tijdens de strafzitting.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de tijd die X in voorarrest had doorgebracht, volledig in mindering moest worden gebracht op de uiteindelijke straf, ondanks zijn ernstige misdragingen tijdens het voorarrest.
Oordeel van de rechter
De rechter oordeelde dat de ernstige misdragingen van X tijdens zijn voorarrest voldoende reden waren om de tijd in voorarrest niet volledig in mindering te brengen op de uiteindelijke straf. De rechter baseerde dit oordeel op het tweede lid van Artikel 27ter, waarin staat dat de rechter kan bepalen dat de tijd in voorarrest geheel of gedeeltelijk niet in mindering wordt gebracht bij ernstige misdragingen.
Uitspraak
De rechter besloot dat van de zes maanden die X in voorarrest had doorgebracht, slechts drie maanden in mindering zouden worden gebracht op de uiteindelijke gevangenisstraf van twee jaar. Dit betekende dat X nog 21 maanden van zijn straf moest uitzitten.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is van belang omdat het duidelijk maakt hoe rechters Artikel 27ter kunnen toepassen in gevallen waarin de verdachte zich tijdens het voorarrest ernstig misdraagt. Het benadrukt dat de rechter de discretionaire bevoegdheid heeft om te bepalen in hoeverre de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht, afhankelijk van het gedrag van de verdachte.
Samenvatting van de gerechtelijke uitspraak
In de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 speelde Artikel 27ter een cruciale rol. De verdachte, X, had zich tijdens zijn voorarrest ernstig misdragen, wat de rechter ertoe bracht om slechts een deel van de tijd in voorarrest in mindering te brengen op de uiteindelijke straf. Van de zes maanden voorarrest werden slechts drie maanden afgetrokken van de totale gevangenisstraf van twee jaar, waardoor X nog 21 maanden moest uitzitten. Deze uitspraak onderstreept de mogelijkheid voor rechters om de aftrek van voorarrest aan te passen op basis van het gedrag van de verdachte tijdens het voorarrest.
Conclusie
Artikel 27ter van het Wetboek van Strafrecht speelt een belangrijke rol in de Nederlandse strafrechtelijke praktijk door te bepalen hoe de tijd in voorarrest wordt verrekend met de uiteindelijke straf. De letterlijke tekst van het artikel biedt rechters de mogelijkheid om de aftrek van voorarrest aan te passen in gevallen van ernstige misdragingen door de verdachte. De besproken gerechtelijke uitspraak illustreert hoe deze discretionaire bevoegdheid in de praktijk wordt toegepast, en benadrukt het belang van goed gedrag tijdens het voorarrest. Het is essentieel voor zowel verdachten als hun juridische vertegenwoordigers om zich bewust te zijn van de implicaties van Artikel 27ter bij de strafoplegging.