012-3456789

Straffen

Artikel 28

Clonazepam For Sale Online

Inleiding

Artikel 28 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de bijkomende straffen die een rechter kan opleggen naast de hoofdstraffen zoals gevangenisstraf of geldboete. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 28, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 28

Artikel 28 van het Wetboek van Strafrecht geeft de rechter de mogelijkheid om bepaalde rechten van een veroordeelde persoon te beperken of af te nemen. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het recht om bepaalde beroepen uit te oefenen, het recht om te stemmen of het recht om bepaalde openbare functies te bekleden. Deze bijkomende straffen worden opgelegd naast de hoofdstraffen en zijn bedoeld om de veroordeelde extra te straffen en de samenleving te beschermen.

Letterlijke wettekst van Artikel 28

De letterlijke tekst van Artikel 28 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

Artikel 28
1. De rechter kan, in de gevallen bij de wet bepaald, de volgende bijkomende straffen opleggen:
   a. ontzetting van bepaalde rechten;
   b. verbeurdverklaring;
   c. openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
2. Ontzetting van bepaalde rechten kan worden uitgesproken van:
   a. het bekleden van ambten;
   b. het dienen bij de gewapende macht;
   c. het uitoefenen van het kiesrecht;
   d. het uitoefenen van bepaalde beroepen of het verrichten van bepaalde werkzaamheden.
3. De bijkomende straffen kunnen voor een bepaalde of onbepaalde tijd worden opgelegd, tenzij de wet anders bepaalt.
Button Image

Gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 28 een rol speelt

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 28 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte veroordeeld voor ernstige fraude en valsheid in geschrifte. De rechter legde naast een gevangenisstraf ook een bijkomende straf op in de vorm van ontzetting van het recht om bepaalde beroepen uit te oefenen.

Feiten van de zaak

De verdachte was een accountant die gedurende meerdere jaren valse jaarrekeningen had opgesteld voor verschillende bedrijven. Deze valse jaarrekeningen werden gebruikt om leningen te verkrijgen bij banken, waardoor de banken aanzienlijke financiële schade leden. De verdachte werd uiteindelijk betrapt en vervolgd voor zijn daden.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de rechter naast de gevangenisstraf ook een bijkomende straf in de vorm van ontzetting van het recht om als accountant te werken kon opleggen. De verdediging voerde aan dat een dergelijke bijkomende straf disproportioneel zou zijn en dat de verdachte na het uitzitten van zijn gevangenisstraf weer in staat zou moeten zijn om zijn beroep uit te oefenen.

Overwegingen van de rechter

De rechter overwoog dat de ernst van de gepleegde feiten en de positie van vertrouwen die de verdachte als accountant bekleedde, rechtvaardigden dat een bijkomende straf werd opgelegd. De rechter benadrukte dat de verdachte door zijn handelen het vertrouwen in de financiële sector ernstig had geschaad en dat het noodzakelijk was om de samenleving te beschermen tegen herhaling van dergelijke feiten.

Uitspraak

De rechter besloot om naast een gevangenisstraf van vier jaar ook een bijkomende straf op te leggen in de vorm van ontzetting van het recht om als accountant te werken voor een periode van tien jaar. De rechter baseerde deze beslissing op Artikel 28 van het Wetboek van Strafrecht, waarin de mogelijkheid tot het opleggen van dergelijke bijkomende straffen is vastgelegd.

Samenvatting van de uitspraak

In de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 werd de verdachte veroordeeld voor ernstige fraude en valsheid in geschrifte. Naast een gevangenisstraf van vier jaar legde de rechter een bijkomende straf op in de vorm van ontzetting van het recht om als accountant te werken voor een periode van tien jaar. De rechter baseerde deze beslissing op Artikel 28 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij werd overwogen dat de ernst van de feiten en de positie van vertrouwen die de verdachte bekleedde, een dergelijke bijkomende straf rechtvaardigden.

Belang van Artikel 28

Artikel 28 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het Nederlandse strafrechtssysteem. Het biedt rechters de mogelijkheid om naast de hoofdstraffen ook bijkomende straffen op te leggen die specifiek gericht zijn op het beschermen van de samenleving en het voorkomen van herhaling van strafbare feiten. Door het opleggen van bijkomende straffen zoals ontzetting van bepaalde rechten, kan de rechter ervoor zorgen dat veroordeelden niet opnieuw in een positie komen waarin zij soortgelijke strafbare feiten kunnen plegen.

Daarnaast draagt Artikel 28 bij aan het herstel van het vertrouwen in bepaalde beroepsgroepen en sectoren. In gevallen waarin een persoon in een positie van vertrouwen ernstige strafbare feiten heeft gepleegd, kan het opleggen van een bijkomende straf zoals ontzetting van het recht om dat beroep uit te oefenen, helpen om het vertrouwen van het publiek in die beroepsgroep of sector te herstellen.

Button Image

Conclusie

Artikel 28 van het Wetboek van Strafrecht is een essentieel instrument in het Nederlandse strafrechtssysteem. Het stelt rechters in staat om naast de hoofdstraffen ook bijkomende straffen op te leggen die gericht zijn op het beschermen van de samenleving en het voorkomen van herhaling van strafbare feiten. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en onderstreept het belang van bijkomende straffen in het herstel van vertrouwen in bepaalde beroepsgroepen en sectoren. Door het opleggen van dergelijke straffen kan de rechter ervoor zorgen dat veroordeelden niet opnieuw in een positie komen waarin zij soortgelijke strafbare feiten kunnen plegen, en draagt het bij aan het herstel van het vertrouwen van het publiek in de rechtsstaat.

Plaats een reactie