012-3456789

Straffen

Artikel 32

Artikel 32 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de strafbaarheid van personen die onder dwang of bedreiging een strafbaar feit plegen. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 32, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Eenvoudige uitleg van Artikel 32

Artikel 32 van het Wetboek van Strafrecht biedt een vorm van strafuitsluiting voor personen die een strafbaar feit plegen onder dwang of bedreiging. Dit betekent dat als iemand een misdrijf begaat omdat hij of zij gedwongen wordt door een ander, deze persoon mogelijk niet strafbaar is voor dat misdrijf. De dwang of bedreiging moet echter van zodanige aard zijn dat de persoon redelijkerwijs geen andere keuze had dan het plegen van het strafbare feit.

Button Image

Letterlijke wettekst van Artikel 32

De letterlijke tekst van Artikel 32 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

“Niet strafbaar is hij die een feit begaat waartoe hij door overmacht is gedrongen.”

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 32 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL5629. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het plegen van een strafbaar feit onder dwang. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak en de uitspraak van de Hoge Raad.

Samenvatting van de zaak

In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het plegen van een gewapende overval. De verdachte stelde dat hij onder dwang handelde, omdat hij door een derde persoon met geweld werd bedreigd. De verdachte beweerde dat hij geen andere keuze had dan mee te werken aan de overval, omdat zijn leven en dat van zijn familie in gevaar waren.

Uitspraak van de Hoge Raad

De Hoge Raad moest in deze zaak beoordelen of de verdachte inderdaad onder zodanige dwang handelde dat hij niet strafbaar was op grond van Artikel 32 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad overwoog het volgende:

  • De dwang of bedreiging moet van zodanige aard zijn dat de verdachte redelijkerwijs geen andere keuze had dan het plegen van het strafbare feit.
  • Er moet sprake zijn van een onmiddellijke en concrete dreiging van ernstig geweld.
  • De verdachte moet aannemelijk maken dat hij geen andere uitweg had dan het plegen van het strafbare feit.

In deze specifieke zaak oordeelde de Hoge Raad dat de verdachte niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij onder zodanige dwang handelde dat hij geen andere keuze had dan het plegen van de overval. De verdachte werd daarom niet vrijgesproken op grond van Artikel 32 en werd veroordeeld voor zijn aandeel in de overval.

Button Image

Overwegingen

Artikel 32 van het Wetboek van Strafrecht biedt een belangrijke bescherming voor personen die onder dwang of bedreiging een strafbaar feit plegen. Het is echter van cruciaal belang dat de dwang of bedreiging van zodanige aard is dat de persoon redelijkerwijs geen andere keuze had dan het plegen van het strafbare feit. De rechter zal in elke zaak zorgvuldig moeten beoordelen of aan deze voorwaarden is voldaan.

De zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL5629 illustreert hoe de rechter deze beoordeling maakt en welke factoren daarbij een rol spelen. Het is duidelijk dat niet elke vorm van dwang of bedreiging voldoende is om een beroep op Artikel 32 te rechtvaardigen. De dreiging moet onmiddellijk en concreet zijn, en de verdachte moet aannemelijk maken dat hij geen andere uitweg had.

Voor advocaten en andere juridische professionals is het belangrijk om deze nuances te begrijpen en in gedachten te houden bij het verdedigen van cliënten die een beroep doen op Artikel 32. Het is niet voldoende om simpelweg te stellen dat er sprake was van dwang; er moet overtuigend bewijs worden geleverd dat de dwang van zodanige aard was dat de verdachte geen andere keuze had dan het plegen van het strafbare feit.

Conclusie

Artikel 32 van het Wetboek van Strafrecht biedt een belangrijke vorm van strafuitsluiting voor personen die onder dwang of bedreiging een strafbaar feit plegen. De letterlijke tekst van het artikel is kort en bondig, maar de toepassing ervan in de praktijk vereist een zorgvuldige beoordeling van de omstandigheden van elke zaak. De zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL5629 illustreert hoe de rechter deze beoordeling maakt en welke factoren daarbij een rol spelen. Voor juridische professionals is het essentieel om deze nuances te begrijpen en in gedachten te houden bij het verdedigen van cliënten die een beroep doen op Artikel 32.

Plaats een reactie