Artikel 39sexies van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk artikel dat betrekking heeft op de strafuitsluitingsgrond van psychische overmacht. Dit artikel speelt een cruciale rol in het strafrecht, omdat het bepaalt onder welke omstandigheden een persoon niet strafbaar is vanwege een psychische toestand die hem of haar dwingt tot het plegen van een strafbaar feit.
Simpele uitleg van Artikel 39sexies
Artikel 39sexies van het Wetboek van Strafrecht stelt dat iemand niet strafbaar is als hij of zij een strafbaar feit pleegt onder invloed van een psychische overmacht. Dit betekent dat als iemand door een ernstige psychische druk of dwang wordt gedwongen om een strafbaar feit te plegen, deze persoon mogelijk niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn of haar daden. De psychische overmacht moet echter van zodanige aard zijn dat van de persoon redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij of zij weerstand biedt aan de druk of dwang.
Letterlijke wettekst van Artikel 39sexies
De letterlijke tekst van Artikel 39sexies van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Niet strafbaar is hij die een feit begaat waartoe hij door een van buiten komende drang waaraan hij redelijkerwijs geen weerstand kon en behoefde te bieden, is gedrongen.”
Samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 39sexies een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2012:BW1474. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het plegen van een strafbaar feit onder invloed van psychische overmacht. De Hoge Raad moest beoordelen of de verdachte terecht een beroep deed op Artikel 39sexies.
Feiten van de zaak
De verdachte, een vrouw, werd beschuldigd van het plegen van een diefstal. Zij voerde aan dat zij handelde onder invloed van psychische overmacht, veroorzaakt door haar gewelddadige partner. De partner had haar bedreigd en gedwongen om de diefstal te plegen, en zij voelde zich niet in staat om weerstand te bieden aan zijn dreigementen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de verdachte inderdaad onder een ernstige psychische druk stond, veroorzaakt door haar partner. De rechtbank stelde vast dat de dreigementen van de partner van zodanige aard waren dat van de verdachte redelijkerwijs niet kon worden verwacht dat zij weerstand bood. De rechtbank achtte het beroep op Artikel 39sexies gegrond en sprak de verdachte vrij van strafbaarheid.
Hoger beroep
Het Openbaar Ministerie ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. Het OM stelde dat de verdachte wel degelijk weerstand had kunnen bieden aan de druk van haar partner en dat zij daarom strafbaar was voor de diefstal.
Oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad oordeelde dat de psychische druk waaronder de verdachte stond, van zodanige aard was dat van haar redelijkerwijs niet kon worden verwacht dat zij weerstand bood. De Hoge Raad benadrukte dat de dreigementen van de partner zeer ernstig waren en dat de verdachte zich in een situatie bevond waarin zij geen andere uitweg zag dan het plegen van de diefstal. Het beroep op Artikel 39sexies werd daarom gehonoreerd en de verdachte werd vrijgesproken van strafbaarheid.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is van groot belang omdat het de toepassing van Artikel 39sexies verduidelijkt. Het bevestigt dat psychische overmacht een geldige strafuitsluitingsgrond kan zijn, mits de druk of dwang van zodanige aard is dat van de verdachte redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij of zij weerstand biedt. De uitspraak benadrukt ook het belang van een zorgvuldige beoordeling van de omstandigheden waaronder de psychische overmacht heeft plaatsgevonden.
Conclusie
Artikel 39sexies van het Wetboek van Strafrecht biedt een belangrijke bescherming voor personen die onder invloed van psychische overmacht een strafbaar feit plegen. De letterlijke tekst van het artikel en de jurisprudentie, zoals de zaak met ECLI:NL:HR:2012:BW1474, illustreren hoe deze strafuitsluitingsgrond in de praktijk wordt toegepast. Het is essentieel dat rechters zorgvuldig de omstandigheden beoordelen om te bepalen of een beroep op psychische overmacht gerechtvaardigd is. Deze bescherming draagt bij aan een rechtvaardige behandeling van verdachten die onder extreme psychische druk handelen.