012-3456789

Valsheid in zegels en merken

Artikel 217

Inleiding

Artikel 217 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het afleggen van valse verklaringen. Dit artikel is van groot belang voor de waarheidsvinding in juridische procedures en het handhaven van de integriteit van het rechtssysteem. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 217, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 217

Artikel 217 van het Wetboek van Strafrecht stelt strafbaar het afleggen van een valse verklaring onder ede. Dit betekent dat wanneer iemand onder ede een verklaring aflegt die niet waar is, deze persoon strafbaar is. Dit artikel is bedoeld om te waarborgen dat verklaringen die onder ede worden afgelegd betrouwbaar en waarheidsgetrouw zijn, zodat de rechter op basis van juiste informatie een oordeel kan vellen.

Letterlijke wettekst van Artikel 217

De letterlijke tekst van Artikel 217 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

“Hij die, in de gevallen waarin de wet de eed vordert of daaraan rechtsgevolgen verbindt, opzettelijk een valse verklaring onder ede aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.”

Button Image

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 217 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM2452. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het afleggen van een valse verklaring onder ede tijdens een civiele procedure. De Hoge Raad moest oordelen over de vraag of de verdachte opzettelijk een valse verklaring had afgelegd en of dit strafbaar was volgens Artikel 217.

Feiten van de zaak

In deze zaak had de verdachte tijdens een civiele procedure onder ede verklaard dat hij bepaalde betalingen had verricht aan de eiser. De eiser betwistte deze betalingen en stelde dat de verdachte een valse verklaring had afgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk een valse verklaring had afgelegd en veroordeelde hem op grond van Artikel 217 tot een gevangenisstraf van zes maanden.

Oordeel van de Hoge Raad

De verdachte ging in hoger beroep bij de Hoge Raad en voerde aan dat hij niet opzettelijk een valse verklaring had afgelegd. De Hoge Raad oordeelde echter dat uit de feiten en omstandigheden van de zaak bleek dat de verdachte wel degelijk opzettelijk een valse verklaring had afgelegd. De Hoge Raad bevestigde de veroordeling van de verdachte en stelde dat het afleggen van een valse verklaring onder ede een ernstige inbreuk vormt op de integriteit van het rechtssysteem.

Relevantie van de uitspraak

Deze uitspraak is van groot belang omdat het de strikte handhaving van Artikel 217 onderstreept. Het afleggen van een valse verklaring onder ede wordt gezien als een ernstige overtreding die de waarheidsvinding in juridische procedures ondermijnt. De uitspraak benadrukt dat personen die onder ede verklaringen afleggen, zich bewust moeten zijn van de gevolgen van het afleggen van valse verklaringen en dat de rechterlijke macht streng optreedt tegen dergelijke overtredingen.

Samenvatting

Artikel 217 van het Wetboek van Strafrecht stelt strafbaar het opzettelijk afleggen van een valse verklaring onder ede. Dit artikel is cruciaal voor het waarborgen van de integriteit van het rechtssysteem en de betrouwbaarheid van verklaringen die onder ede worden afgelegd. De zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM2452 illustreert het belang van dit artikel en de strikte handhaving ervan door de rechterlijke macht. Personen die onder ede verklaringen afleggen, moeten zich bewust zijn van de ernstige gevolgen van het afleggen van valse verklaringen.

Plaats een reactie