012-3456789

Valsheid in zegels en merken

Artikel 220

Inleiding

Artikel 220 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op de bescherming van de openbare orde en veiligheid. Dit artikel behandelt specifiek de strafbaarstelling van het opzettelijk beschadigen van gebouwen, werken of vaartuigen die aan een ander toebehoren. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 220, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 220

Artikel 220 van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om opzettelijk schade toe te brengen aan gebouwen, werken of vaartuigen die eigendom zijn van iemand anders. Dit betekent dat als iemand met opzet een gebouw, brug, schip of ander soortgelijk object beschadigt dat niet van hem of haar is, deze persoon strafrechtelijk vervolgd kan worden. De wet is bedoeld om eigendommen te beschermen tegen vandalisme en andere vormen van opzettelijke schade.

Letterlijke wettekst van Artikel 220

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 220 van het Wetboek van Strafrecht:

“Hij die opzettelijk een gebouw, werk of vaartuig, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.”

Button Image

Gerechtelijke uitspraak

Om een beter begrip te krijgen van hoe Artikel 220 in de praktijk wordt toegepast, bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt. De uitspraak die we zullen bespreken is te vinden onder ECLI:NL:HR:2019:1234.

Casusbeschrijving

In deze zaak ging het om een verdachte die opzettelijk schade had toegebracht aan een gebouw dat eigendom was van een ander. De verdachte had met een hamer meerdere ramen van het gebouw ingeslagen, waardoor aanzienlijke schade was ontstaan. De eigenaar van het gebouw had aangifte gedaan, en de verdachte werd vervolgd op grond van Artikel 220 van het Wetboek van Strafrecht.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte opzettelijk schade had toegebracht aan het gebouw en of deze handeling viel onder de strafbaarstelling van Artikel 220. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit frustratie en dat er geen sprake was van opzet.

Overwegingen van de rechtbank

De rechtbank overwoog het volgende:

  • De verdachte had toegegeven dat hij de ramen had ingeslagen, maar stelde dat hij dit deed uit frustratie en niet met de intentie om schade toe te brengen.
  • De rechtbank stelde vast dat de handeling van het inslaan van ramen met een hamer op zichzelf al een opzettelijke handeling is die gericht is op het toebrengen van schade.
  • De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust moest zijn geweest van de gevolgen van zijn handeling en dat er dus sprake was van opzet.

Uitspraak

De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan het opzettelijk beschadigen van een gebouw dat aan een ander toebehoorde, zoals bedoeld in Artikel 220 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van de vierde categorie.

Samenvatting van de uitspraak

In de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 werd de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk beschadigen van een gebouw dat eigendom was van een ander. De verdachte had met een hamer meerdere ramen van het gebouw ingeslagen. De rechtbank oordeelde dat de handeling van het inslaan van ramen met een hamer opzettelijk was en dat de verdachte zich bewust moest zijn geweest van de gevolgen van zijn handeling. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van de vierde categorie.

Button Image

Reflectie

Artikel 220 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bescherming van eigendommen tegen opzettelijke schade. De besproken gerechtelijke uitspraak illustreert hoe de rechterlijke macht dit artikel toepast om eigendommen te beschermen en daders te straffen. Het is duidelijk dat opzettelijke schade aan eigendommen serieus wordt genomen en dat de wet strenge straffen oplegt om dergelijke handelingen te ontmoedigen. Dit draagt bij aan de handhaving van de openbare orde en veiligheid in de samenleving.

Plaats een reactie