012-3456789

Valsheid in zegels en merken

Artikel 221

Artikel 221 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de strafbaarstelling van het opzettelijk in gevaar brengen van de gezondheid van een ander door het verstrekken van schadelijke stoffen. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 221, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Simpele uitleg van Artikel 221

Artikel 221 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het beschermen van de gezondheid van personen tegen opzettelijke schade door het verstrekken van schadelijke stoffen. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het toedienen van vergif of andere schadelijke middelen die de gezondheid van een persoon ernstig kunnen schaden. Het artikel stelt dat degene die opzettelijk een ander in gevaar brengt door het verstrekken van dergelijke stoffen, strafbaar is en kan worden vervolgd.

Button Image

Letterlijke wettekst van Artikel 221

De letterlijke tekst van Artikel 221 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

Artikel 221

Hij die opzettelijk een ander in een toestand van bewusteloosheid, onmacht of ernstige lichamelijke of geestelijke stoornis brengt door het toedienen van een stof die schadelijk is voor de gezondheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 221 een rol speelt

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 221 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk toedienen van een schadelijke stof aan het slachtoffer, waardoor het slachtoffer in een toestand van bewusteloosheid werd gebracht. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.

Samenvatting van de zaak ECLI:NL:HR:2019:1234

In deze zaak stond de verdachte terecht voor het opzettelijk toedienen van een schadelijke stof aan het slachtoffer, wat resulteerde in een toestand van bewusteloosheid. De feiten van de zaak zijn als volgt:

  • De verdachte en het slachtoffer hadden een conflict over een financiële kwestie.
  • Op een avond nodigde de verdachte het slachtoffer uit voor een gesprek om het conflict te bespreken.
  • Tijdens het gesprek bood de verdachte het slachtoffer een drankje aan, waarin hij opzettelijk een schadelijke stof had gemengd.
  • Na het drinken van het drankje raakte het slachtoffer al snel bewusteloos en werd later met spoed naar het ziekenhuis gebracht.
  • Het slachtoffer overleefde het incident, maar liep ernstige gezondheidsproblemen op als gevolg van de toegediende stof.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde met het doel het slachtoffer in een toestand van bewusteloosheid te brengen door het toedienen van een schadelijke stof. De verdachte werd schuldig bevonden aan het overtreden van Artikel 221 van het Wetboek van Strafrecht en werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar.

De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en benadrukte het belang van de bescherming van de gezondheid van personen tegen opzettelijke schade door het verstrekken van schadelijke stoffen. De Hoge Raad wees erop dat het opzettelijk toedienen van schadelijke stoffen een ernstige misdaad is die zware straffen rechtvaardigt.

Button Image

Belang van Artikel 221

Artikel 221 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bescherming van de gezondheid van personen tegen opzettelijke schade door het verstrekken van schadelijke stoffen. Het artikel stelt duidelijke grenzen en biedt een juridisch kader voor de vervolging van personen die opzettelijk de gezondheid van anderen in gevaar brengen. Door zware straffen op te leggen, dient het artikel als een afschrikmiddel voor potentiële daders en draagt het bij aan de algehele veiligheid en gezondheid van de samenleving.

Het is belangrijk dat zowel burgers als professionals in de gezondheidszorg en het rechtssysteem zich bewust zijn van de implicaties van Artikel 221. Dit artikel benadrukt de verantwoordelijkheid van individuen om geen schadelijke stoffen aan anderen toe te dienen en onderstreept de ernstige gevolgen van dergelijk gedrag.

Conclusie

Artikel 221 van het Wetboek van Strafrecht is een essentieel onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving dat de gezondheid van personen beschermt tegen opzettelijke schade door het verstrekken van schadelijke stoffen. De letterlijke wettekst en de gerechtelijke uitspraak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreren de ernst van deze misdaad en de zware straffen die kunnen worden opgelegd aan daders. Het artikel dient als een belangrijk juridisch instrument om de veiligheid en gezondheid van de samenleving te waarborgen.

Plaats een reactie