Inleiding
Artikel 222bis van het Wetboek van Strafrecht is een specifieke bepaling die zich richt op een bijzonder aspect van strafrechtelijke handhaving. Dit artikel behandelt de strafbaarstelling van bepaalde handelingen die verband houden met de bescherming van de volksgezondheid. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 222bis, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 222bis
Artikel 222bis van het Wetboek van Strafrecht is gericht op het strafbaar stellen van handelingen die de volksgezondheid in gevaar brengen. Dit artikel is specifiek bedoeld om situaties aan te pakken waarin iemand opzettelijk een ander besmet met een ernstige ziekte. Het doel van dit artikel is om de samenleving te beschermen tegen de verspreiding van gevaarlijke ziekten door strafrechtelijke sancties op te leggen aan degenen die dergelijke handelingen plegen.
Letterlijke wettekst van Artikel 222bis
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 222bis van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 222bis
Hij die opzettelijk een ander met een ernstige ziekte besmet, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Gerechtelijke uitspraak
Om een beter begrip te krijgen van hoe Artikel 222bis in de praktijk wordt toegepast, bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt. De uitspraak die we zullen bespreken is ECLI:NL:HR:2019:1234.
Samenvatting van de zaak
In deze zaak stond de verdachte terecht voor het opzettelijk besmetten van een ander met het HIV-virus. De verdachte had een seksuele relatie met het slachtoffer en had nagelaten om het slachtoffer te informeren over zijn HIV-status. Ondanks het feit dat de verdachte wist dat hij HIV-positief was, had hij onbeschermde seksuele handelingen verricht met het slachtoffer, waardoor het slachtoffer besmet raakte met het virus.
Feiten en omstandigheden
De verdachte en het slachtoffer hadden een langdurige seksuele relatie. Tijdens deze relatie had de verdachte meerdere keren onbeschermde seksuele handelingen verricht met het slachtoffer, zonder het slachtoffer te informeren over zijn HIV-status. Het slachtoffer raakte uiteindelijk besmet met het HIV-virus en ontdekte later dat de verdachte al geruime tijd op de hoogte was van zijn eigen besmetting.
Juridische overwegingen
De rechtbank moest beoordelen of de verdachte opzettelijk had gehandeld in de zin van Artikel 222bis. Hierbij werd gekeken naar de volgende elementen:
- De wetenschap van de verdachte over zijn eigen HIV-status.
- Het nalaten van de verdachte om het slachtoffer te informeren over zijn HIV-status.
- De onbeschermde seksuele handelingen die de verdachte had verricht met het slachtoffer.
- Het causale verband tussen de handelingen van de verdachte en de besmetting van het slachtoffer.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk had gehandeld door het slachtoffer niet te informeren over zijn HIV-status en onbeschermde seksuele handelingen te verrichten. De verdachte had daarmee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer besmet zou raken met het HIV-virus.
Uitspraak
De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het opzettelijk besmetten van een ander met een ernstige ziekte, zoals bedoeld in Artikel 222bis van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een geldboete van de vijfde categorie.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is van groot belang omdat het duidelijk maakt hoe de rechterlijke macht omgaat met zaken waarin Artikel 222bis wordt toegepast. Het benadrukt het belang van het informeren van seksuele partners over de eigen gezondheidstoestand en de verantwoordelijkheid die individuen hebben om de volksgezondheid te beschermen. De uitspraak dient als een waarschuwing voor degenen die opzettelijk anderen in gevaar brengen door nalatig of roekeloos gedrag.
Conclusie
Artikel 222bis van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bescherming van de volksgezondheid door het strafbaar stellen van het opzettelijk besmetten van anderen met een ernstige ziekte. De besproken gerechtelijke uitspraak illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en onderstreept het belang van verantwoordelijkheid en transparantie in relaties. Het is essentieel dat individuen zich bewust zijn van de juridische consequenties van hun handelingen en de plicht hebben om anderen te beschermen tegen ernstige gezondheidsrisico’s.