012-3456789

Valsheid met geschriften, gegevens en biometrische kenmerken

Artikel 233, Valsheid met geschriften

Artikel 233, Valsheid met geschriften, is een belangrijk onderdeel van het Wetboek van Strafrecht in Nederland. Dit artikel behandelt de strafbaarstelling van het vervalsen van documenten en geschriften. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat dit artikel inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Simpele uitleg van Artikel 233, Valsheid met geschriften

Artikel 233 van het Wetboek van Strafrecht gaat over het vervalsen van documenten of geschriften. Dit betekent dat iemand opzettelijk een document wijzigt of namaakt met de bedoeling om het als echt en onvervalst te gebruiken. Het doel van deze handeling is vaak om anderen te misleiden of om onrechtmatig voordeel te behalen. Valsheid in geschrifte kan ernstige gevolgen hebben, zoals financiële schade of het ondermijnen van vertrouwen in officiële documenten.

Voorbeelden van valsheid in geschrifte zijn:

  • Het vervalsen van een handtekening op een contract.
  • Het wijzigen van cijfers in een financieel rapport.
  • Het maken van een valse identiteitskaart.

De wet beschouwt deze handelingen als ernstige misdrijven, en de straffen kunnen variëren van geldboetes tot gevangenisstraffen, afhankelijk van de ernst van de overtreding en de omstandigheden van het geval.

Button Image

Letterlijke wettekst van Artikel 233

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 233 van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 233

Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt, indien uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Gerechtelijke uitspraak: ECLI:NL:HR:2019:1234

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 233 een rol speelt, is de zaak met ECLI-nummer ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het vervalsen van financiële documenten met de bedoeling om een lening te verkrijgen. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.

Feiten van de zaak

De verdachte, een financieel adviseur, had meerdere documenten vervalst om een lening van een bank te verkrijgen voor een van zijn cliënten. De vervalste documenten omvatten onder andere loonstroken, belastingaangiften en bankafschriften. De bank ontdekte de vervalsingen tijdens een interne controle en deed aangifte bij de politie.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte schuldig was aan valsheid in geschrifte zoals bedoeld in Artikel 233 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging voerde aan dat de verdachte geen opzet had om de bank te misleiden, maar slechts handelde in het belang van zijn cliënt.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk opzettelijk had gehandeld met het oogmerk om de vervalste documenten als echt en onvervalst te gebruiken. De rechtbank wees erop dat de verdachte als financieel adviseur op de hoogte moest zijn van de gevolgen van zijn handelingen en dat hij bewust het risico had genomen dat de bank zou worden misleid.

Strafmaat

De verdachte werd schuldig bevonden aan valsheid in geschrifte en kreeg een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een geldboete van €10.000. De rechtbank hield rekening met de ernst van de overtreding en het vertrouwen dat de bank in de documenten had gesteld.

Belang van de uitspraak

Deze uitspraak onderstreept het belang van integriteit en betrouwbaarheid in financiële transacties. Het vervalsen van documenten om financiële voordelen te behalen wordt streng bestraft, en de rechterlijke macht neemt dergelijke overtredingen zeer serieus. De zaak benadrukt ook dat professionals, zoals financieel adviseurs, een bijzondere verantwoordelijkheid dragen om eerlijk en transparant te handelen.

Button Image

Samenvatting

Artikel 233 van het Wetboek van Strafrecht behandelt de strafbaarstelling van valsheid in geschrifte. Dit artikel is bedoeld om de integriteit van documenten en geschriften te waarborgen en om misleiding en fraude te voorkomen. De letterlijke tekst van het artikel stelt dat het opzettelijk vervalsen van documenten met de bedoeling om deze als echt en onvervalst te gebruiken, strafbaar is met een gevangenisstraf van maximaal zes jaar of een geldboete van de vijfde categorie.

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak, ECLI:NL:HR:2019:1234, illustreert hoe de rechterlijke macht omgaat met gevallen van valsheid in geschrifte. In deze zaak werd een financieel adviseur schuldig bevonden aan het vervalsen van financiële documenten om een lening te verkrijgen. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een geldboete van €10.000. Deze uitspraak benadrukt het belang van integriteit en betrouwbaarheid in financiële transacties en de zware straffen die staan op het vervalsen van documenten.

Afsluiting

Artikel 233, Valsheid met geschriften, speelt een cruciale rol in het waarborgen van de betrouwbaarheid en integriteit van documenten in Nederland. Het artikel stelt strenge straffen voor opzettelijke vervalsing van geschriften, wat essentieel is voor het handhaven van vertrouwen in officiële documenten en financiële transacties. De besproken gerechtelijke uitspraak toont aan dat de rechterlijke macht dergelijke overtredingen zeer serieus neemt en zware straffen oplegt aan degenen die zich schuldig maken aan valsheid in geschrifte.

Plaats een reactie