Inleiding
Artikel 351bis van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk artikel binnen de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt specifieke strafbare feiten en de bijbehorende sancties. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 351bis, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele uitleg van Artikel 351bis
Artikel 351bis van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het strafbaar stellen van bepaalde handelingen die verband houden met het vervalsen van documenten. Het artikel is bedoeld om de integriteit van officiële documenten te waarborgen en om te voorkomen dat vervalste documenten worden gebruikt om fraude te plegen of andere misdrijven te begaan. De sancties die in dit artikel worden genoemd, zijn bedoeld om een afschrikwekkend effect te hebben en om de ernst van deze misdrijven te onderstrepen.
Letterlijke wettekst van Artikel 351bis
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 351bis van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 351bis
Hij die opzettelijk een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, vervalst of vervalst doet voorkomen, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 351bis een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het vervalsen van een officieel document met de bedoeling om dit document als echt en onvervalst te gebruiken. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.
Feiten van de zaak
De verdachte in deze zaak was een medewerker van een bedrijf dat zich bezighield met de import en export van goederen. Tijdens een routinecontrole door de douane werd ontdekt dat een van de documenten die door de verdachte waren ingediend, vervalst was. Het betrof een certificaat van oorsprong, dat nodig was om aan te tonen dat de goederen afkomstig waren uit een bepaald land en in aanmerking kwamen voor een gunstiger tarief.
Verloop van de rechtszaak
De verdachte werd aangeklaagd op grond van Artikel 351bis van het Wetboek van Strafrecht. Tijdens de rechtszaak voerde de verdediging aan dat de verdachte niet opzettelijk had gehandeld en dat hij niet wist dat het document vervalst was. De aanklager betoogde echter dat de verdachte wel degelijk op de hoogte was van de vervalsing en dat hij het document opzettelijk had ingediend om financieel voordeel te behalen.
Uitspraak van de rechter
De rechter oordeelde dat er voldoende bewijs was om aan te nemen dat de verdachte opzettelijk had gehandeld. De rechter wees erop dat de verdachte als ervaren medewerker van het bedrijf had moeten weten dat het document vervalst was. Bovendien bleek uit e-mailcorrespondentie dat de verdachte actief betrokken was geweest bij het verkrijgen van het vervalste document. De rechter veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van drie jaar en een geldboete van de vijfde categorie.
Relevantie van de uitspraak
Deze uitspraak is van belang omdat het aantoont hoe serieus de Nederlandse rechterlijke macht omgaat met gevallen van documentvervalsing. Het benadrukt ook het belang van Artikel 351bis in het beschermen van de integriteit van officiële documenten. De straf die in deze zaak werd opgelegd, dient als waarschuwing voor anderen die overwegen om soortgelijke misdrijven te plegen.
Samenvatting
Artikel 351bis van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving dat zich richt op het strafbaar stellen van het vervalsen van documenten. De letterlijke tekst van het artikel maakt duidelijk dat het opzettelijk vervalsen van een document met de bedoeling om het als echt en onvervalst te gebruiken, zwaar wordt bestraft. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en onderstreept het belang van het handhaven van de integriteit van officiële documenten. De uitspraak in deze zaak dient als een afschrikwekkend voorbeeld en benadrukt de ernst van documentvervalsing.