012-3456789

Verval van het recht tot strafvordering en van de straf

Artikel 68

Artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal onderdeel van het Nederlandse strafrecht. Dit artikel behandelt het beginsel van ne bis in idem, wat betekent dat iemand niet twee keer voor hetzelfde feit vervolgd mag worden. Dit beginsel is een fundamenteel recht in veel rechtsstelsels en speelt een belangrijke rol in het waarborgen van de rechtszekerheid en het voorkomen van onrechtvaardige vervolgingen.

Simpele uitleg van Artikel 68

Artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht stelt dat een persoon niet opnieuw vervolgd kan worden voor een feit waarvoor hij of zij al eerder is veroordeeld of vrijgesproken. Dit betekent dat als iemand eenmaal is berecht voor een bepaald strafbaar feit, de zaak daarmee is afgesloten en niet opnieuw kan worden geopend, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden zoals nieuwe bewijzen die niet eerder beschikbaar waren.

Button Image

Letterlijke wettekst van Artikel 68

De letterlijke tekst van Artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

“Behalve in de gevallen bij de wet bepaald, kan niemand andermaal worden vervolgd wegens een feit, ter zake waarvan hij bij gewijsde van de rechter in Nederland of de Nederlandse Antillen of Aruba onherroepelijk is vrijgesproken of veroordeeld.”

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 68 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL2823. Deze zaak illustreert hoe het ne bis in idem-beginsel in de praktijk wordt toegepast en welke overwegingen de rechter maakt bij het beoordelen van een mogelijke schending van dit beginsel.

Samenvatting van de zaak

In deze zaak werd de verdachte aanvankelijk vervolgd en veroordeeld voor een strafbaar feit. Later werd hij opnieuw vervolgd voor een ander feit, maar de verdachte stelde dat deze vervolging in strijd was met Artikel 68, omdat het tweede feit volgens hem hetzelfde was als het eerste feit waarvoor hij al was veroordeeld.

De Hoge Raad moest in deze zaak beoordelen of de tweede vervolging inderdaad in strijd was met het ne bis in idem-beginsel. De Hoge Raad overwoog hierbij de volgende punten:

  • De aard van de feiten: De Hoge Raad onderzocht of de feiten waarvoor de verdachte werd vervolgd, daadwerkelijk dezelfde waren als de feiten waarvoor hij al was veroordeeld.
  • De juridische kwalificatie: De Hoge Raad keek naar de juridische kwalificatie van de feiten om te bepalen of er sprake was van hetzelfde strafbare feit.
  • De omstandigheden van de zaak: De Hoge Raad nam ook de specifieke omstandigheden van de zaak in overweging, zoals de context waarin de feiten zich hadden voorgedaan en de bewijsmiddelen die beschikbaar waren.

Na een grondige analyse concludeerde de Hoge Raad dat de tweede vervolging niet in strijd was met Artikel 68. De feiten waarvoor de verdachte opnieuw werd vervolgd, waren niet dezelfde als de feiten waarvoor hij al was veroordeeld. De Hoge Raad benadrukte dat het ne bis in idem-beginsel een belangrijk rechtsbeginsel is, maar dat het niet betekent dat een verdachte nooit opnieuw vervolgd kan worden voor andere feiten die mogelijk verband houden met het oorspronkelijke feit.

Button Image

Overwegingen

De uitspraak van de Hoge Raad in deze zaak onderstreept enkele belangrijke overwegingen bij de toepassing van Artikel 68:

  • Definitie van hetzelfde feit: Het is essentieel om duidelijk te definiëren wat wordt bedoeld met “hetzelfde feit”. Dit omvat zowel de feitelijke als de juridische aspecten van de zaak.
  • Rechtszekerheid: Het ne bis in idem-beginsel is bedoeld om de rechtszekerheid te waarborgen en te voorkomen dat een persoon meerdere keren voor hetzelfde feit wordt vervolgd.
  • Uitzonderingen: Er zijn uitzonderingen op het ne bis in idem-beginsel, zoals nieuwe bewijzen die niet eerder beschikbaar waren. Deze uitzonderingen moeten echter zorgvuldig worden afgewogen om misbruik te voorkomen.

Conclusie

Artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het Nederlandse strafrechtssysteem door het beginsel van ne bis in idem te waarborgen. Dit beginsel voorkomt dat een persoon meerdere keren voor hetzelfde feit wordt vervolgd, wat bijdraagt aan de rechtszekerheid en het vertrouwen in het rechtssysteem. De zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL2823 illustreert hoe de rechter dit beginsel in de praktijk toepast en welke overwegingen daarbij een rol spelen. Het is belangrijk om te begrijpen dat hoewel het ne bis in idem-beginsel een fundamenteel recht is, er uitzonderingen kunnen zijn die zorgvuldig moeten worden afgewogen om rechtvaardigheid te waarborgen.

Plaats een reactie