Artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op de strafbaarheid van bepaalde handelingen. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 69 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een samenvatting geven van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 69
Artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht behandelt de strafbaarheid van het opzettelijk onjuist of onvolledig doen van aangifte, opgave of inlichtingen aan een overheidsinstantie. Dit artikel is van toepassing op situaties waarin iemand bewust verkeerde informatie verstrekt aan de overheid, bijvoorbeeld bij belastingaangifte of het aanvragen van een uitkering. Het doel van dit artikel is om fraude en misleiding te voorkomen en te bestraffen.
Letterlijke wettekst van Artikel 69
De letterlijke tekst van Artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
Artikel 69
1. Hij die opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, opgave of inlichting onjuist of onvolledig doet, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Dezelfde straf wordt toegepast op degene die opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, opgave of inlichting niet doet, terwijl hij daartoe verplicht is.
Samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 69 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een belastingadviseur vervolgd voor het opzettelijk onjuist doen van aangifte voor meerdere cliënten. De belastingadviseur had bewust onjuiste informatie verstrekt om zo belastingvoordelen te verkrijgen voor zijn cliënten. Hieronder volgt een samenvatting van de uitspraak.
Feiten van de zaak
De belastingadviseur in kwestie had voor meerdere cliënten onjuiste belastingaangiften ingediend. Hij had onder andere onjuiste bedragen opgegeven voor aftrekposten en inkomsten, waardoor zijn cliënten minder belasting hoefden te betalen dan wettelijk verplicht was. De belastingdienst ontdekte de onregelmatigheden tijdens een controle en startte een onderzoek.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de belastingadviseur opzettelijk onjuiste aangiften had gedaan en daarmee Artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht had overtreden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de belastingadviseur inderdaad opzettelijk onjuiste aangiften had gedaan. De rechtbank baseerde haar oordeel op de volgende punten:
- De belastingadviseur had uitgebreide kennis van belastingwetgeving en was zich bewust van de onjuistheden in de aangiften.
- Er was sprake van een patroon van onjuiste aangiften over een langere periode en voor meerdere cliënten.
- De belastingadviseur had geen plausibele verklaring kunnen geven voor de onjuistheden in de aangiften.
Op basis van deze overwegingen concludeerde de rechtbank dat de belastingadviseur opzettelijk had gehandeld en daarmee Artikel 69 had overtreden.
Strafoplegging
De rechtbank legde de belastingadviseur een gevangenisstraf van drie jaar op, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een geldboete van de vijfde categorie. De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de ernst van de feiten, de duur van de fraude en het vertrouwen dat in de belastingadviseur was gesteld door zijn cliënten.
Hoger beroep
De belastingadviseur ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. Het gerechtshof bevestigde echter het oordeel van de rechtbank en handhaafde de opgelegde straf. Het hof benadrukte dat belastingadviseurs een bijzondere verantwoordelijkheid hebben om correcte aangiften te doen en dat het opzettelijk verstrekken van onjuiste informatie ernstige gevolgen kan hebben voor het vertrouwen in het belastingstelsel.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is van groot belang omdat het duidelijk maakt dat het opzettelijk onjuist doen van aangifte zwaar wordt bestraft. Het benadrukt ook de verantwoordelijkheid van belastingadviseurs om correcte en volledige informatie te verstrekken. De uitspraak dient als waarschuwing voor anderen die overwegen om opzettelijk onjuiste aangiften te doen en onderstreept het belang van integriteit en eerlijkheid in het belastingstelsel.
Samenvatting
Artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat de strafbaarheid van het opzettelijk onjuist of onvolledig doen van aangifte, opgave of inlichtingen aan een overheidsinstantie regelt. Het artikel is bedoeld om fraude en misleiding te voorkomen en te bestraffen. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe serieus deze overtredingen worden genomen en welke zware straffen kunnen worden opgelegd aan degenen die de wet overtreden. Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van belastingadviseurs en dient als waarschuwing voor anderen om altijd correcte en volledige informatie te verstrekken aan de overheid.