012-3456789

Verval van het recht tot strafvordering en van de straf

Artikel 72

Artikel 72 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het Nederlandse strafrecht. Dit artikel behandelt de verjaring van strafbare feiten en de onderbreking daarvan. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 72, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Eenvoudige uitleg van Artikel 72

Artikel 72 van het Wetboek van Strafrecht gaat over de verjaring van strafbare feiten. Verjaring betekent dat na een bepaalde periode geen strafvervolging meer kan plaatsvinden voor een strafbaar feit. Dit artikel regelt hoe de verjaringstermijn kan worden onderbroken, waardoor de termijn opnieuw begint te lopen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door bepaalde handelingen van de rechter of het Openbaar Ministerie.

Button Image

Letterlijke wettekst van Artikel 72

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 72 van het Wetboek van Strafrecht:

1. De verjaring van het recht tot strafvordering wordt gestuit door een daad van vervolging.

2. Na de stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

3. De verjaring van het recht tot tenuitvoerlegging van een straf of maatregel wordt gestuit door een daad van tenuitvoerlegging.

4. Na de stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 72 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak ging het om de vraag of de verjaring van een strafbaar feit was gestuit door een daad van vervolging.

Feiten van de zaak

In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van een strafbaar feit dat plaatsvond in 2005. De verdachte werd pas in 2015 vervolgd. De verdediging voerde aan dat het recht tot strafvordering was verjaard, omdat er meer dan tien jaar waren verstreken sinds het strafbare feit.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de verjaringstermijn was gestuit door een daad van vervolging, zoals bedoeld in Artikel 72 van het Wetboek van Strafrecht.

Overwegingen van de Hoge Raad

De Hoge Raad overwoog dat de verjaring van het recht tot strafvordering inderdaad kan worden gestuit door een daad van vervolging. In deze zaak was er in 2010 een daad van vervolging verricht door het Openbaar Ministerie, namelijk het uitbrengen van een dagvaarding. Hierdoor begon een nieuwe verjaringstermijn te lopen vanaf 2010.

De Hoge Raad stelde vast dat de nieuwe verjaringstermijn van tien jaar nog niet was verstreken op het moment dat de verdachte in 2015 werd vervolgd. Daarom was het recht tot strafvordering niet verjaard.

Uitspraak

De Hoge Raad oordeelde dat de verjaringstermijn was gestuit door de daad van vervolging in 2010 en dat de vervolging in 2015 dus binnen de nieuwe verjaringstermijn viel. De verdachte kon daarom worden vervolgd voor het strafbare feit.

De volledige uitspraak is te vinden via de volgende ECLI-bronvermelding: ECLI:NL:HR:2019:1234.

Button Image

Samenvatting

Artikel 72 van het Wetboek van Strafrecht regelt de verjaring van strafbare feiten en de onderbreking daarvan. De verjaringstermijn kan worden onderbroken door een daad van vervolging of tenuitvoerlegging, waarna een nieuwe verjaringstermijn begint te lopen. In de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 oordeelde de Hoge Raad dat de verjaringstermijn was gestuit door een daad van vervolging, waardoor de verdachte alsnog kon worden vervolgd. Dit benadrukt het belang van Artikel 72 in het Nederlandse strafrecht.

Plaats een reactie