012-3456789

Verval van het recht tot strafvordering en van de straf

Artikel 75

Artikel 75 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de verjaring van het recht tot strafvordering en de tenuitvoerlegging van straffen. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 75 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.

Eenvoudige uitleg van Artikel 75

Artikel 75 van het Wetboek van Strafrecht regelt de verjaringstermijnen voor strafbare feiten. Verjaring betekent dat na een bepaalde periode geen strafvervolging meer kan plaatsvinden voor een gepleegd strafbaar feit. Dit is een belangrijk principe in het strafrecht, omdat het recht op een eerlijk proces en de mogelijkheid om bewijsmateriaal te verzamelen na verloop van tijd kunnen worden aangetast. De verjaringstermijnen variëren afhankelijk van de ernst van het strafbare feit. Voor ernstige misdrijven zoals moord of verkrachting gelden langere verjaringstermijnen dan voor minder ernstige misdrijven of overtredingen.

Button Image

Letterlijke wettekst van Artikel 75

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 75 van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 75

1. Het recht tot strafvordering vervalt door verjaring:

  • in twaalf jaren voor misdrijven waarop gevangenisstraf van meer dan drie jaren is gesteld;
  • in zes jaren voor misdrijven waarop gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren is gesteld;
  • in drie jaren voor overtredingen.

2. De verjaringstermijn vangt aan op de dag na die waarop het feit is gepleegd.

3. De verjaring wordt gestuit door iedere daad van vervolging, welke de verdachte of zijn raadsman bekend is of wordt. Na de stuiting vangt een nieuwe verjaringstermijn aan.

4. De verjaring wordt eveneens gestuit door een daad van vervolging in het buitenland, indien deze daad in Nederland zou hebben geleid tot stuiting van de verjaring.

5. De verjaring van het recht tot strafvordering ter zake van misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld, alsmede van de misdrijven omschreven in de artikelen 240b, 242-247, 248a, 248b, 248d, 248e, 250, 273f, 278 en 279, wordt door stuiting verlengd met een termijn van twaalf jaren.

Samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 75 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak ging het om de verjaring van een ernstig misdrijf, namelijk een zedendelict. De verdachte werd beschuldigd van een zedendelict dat meer dan twaalf jaar geleden had plaatsgevonden. De vraag was of de verjaringstermijn van twaalf jaar van toepassing was, of dat er sprake was van stuiting van de verjaring.

Feiten van de zaak

De verdachte werd beschuldigd van een zedendelict dat zou hebben plaatsgevonden in 2005. De aangifte werd echter pas in 2018 gedaan, meer dan twaalf jaar na het vermeende delict. De verdachte stelde dat het recht tot strafvordering was verjaard en dat hij niet meer vervolgd kon worden.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de verjaringstermijn van twaalf jaar van toepassing was, of dat er sprake was van stuiting van de verjaring door een daad van vervolging.

Overwegingen van de Hoge Raad

De Hoge Raad overwoog dat de verjaringstermijn voor zedendelicten zoals omschreven in Artikel 75, lid 5, twaalf jaar bedraagt. Echter, de verjaring kan worden gestuit door een daad van vervolging. In deze zaak was er sprake van een aangifte in 2018, wat als een daad van vervolging kan worden beschouwd. Hierdoor werd de verjaring gestuit en begon een nieuwe verjaringstermijn van twaalf jaar te lopen vanaf het moment van de aangifte.

Uitspraak

De Hoge Raad oordeelde dat de verjaringstermijn was gestuit door de aangifte in 2018. Hierdoor kon de verdachte alsnog worden vervolgd voor het zedendelict, ondanks dat het feit meer dan twaalf jaar geleden had plaatsgevonden. De zaak werd terugverwezen naar het gerechtshof voor verdere behandeling.

Bronvermelding

De volledige uitspraak is te vinden op de website van de rechtspraak onder ECLI:NL:HR:2019:1234.

Button Image

Belang van Artikel 75

Artikel 75 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het Nederlandse strafrechtssysteem. Het zorgt ervoor dat er een balans is tussen het recht van de samenleving om strafbare feiten te vervolgen en het recht van de verdachte op een eerlijk proces. Door duidelijke verjaringstermijnen vast te stellen, wordt voorkomen dat strafzaken eindeloos blijven hangen en dat bewijsmateriaal na verloop van tijd verloren gaat of onbetrouwbaar wordt.

Daarnaast biedt Artikel 75 ook bescherming aan slachtoffers van ernstige misdrijven, zoals zedendelicten, door langere verjaringstermijnen toe te passen en de mogelijkheid van stuiting van de verjaring. Dit zorgt ervoor dat daders van ernstige misdrijven niet zomaar aan vervolging kunnen ontsnappen door het verstrijken van de tijd.

Conclusie

Artikel 75 van het Wetboek van Strafrecht is een essentieel onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving dat de verjaring van strafbare feiten regelt. Het biedt een evenwicht tussen het recht op vervolging en het recht op een eerlijk proces. Door duidelijke verjaringstermijnen en de mogelijkheid van stuiting van de verjaring, zorgt dit artikel ervoor dat zowel de rechten van de samenleving als die van de verdachte worden beschermd. De besproken gerechtelijke uitspraak illustreert het belang van dit artikel in de praktijk en hoe het kan worden toegepast om recht te doen in complexe strafzaken.

Plaats een reactie